Extra zorg en aandacht

Spelen om te spelen... ja! Maar elk speelplein heeft ook een belangrijke zorgfunctie. Niet alleen de kapotte knie moet verzorgd worden: sommige kinderen en animatoren hebben extra zorg en aandacht nodig omwille van ADHD, een moeilijke thuissituatie, medicatie, een beperking, een huisdier of dierbare die gestorven is, omdat ze geen Nederlands spreken of omdat ze met zichzelf in de knoop zitten... 

Het is belangrijk om hier oog voor te hebben en er aandacht aan te schenken als speelpleinwerking. Zorg ervoor dat je animatoren gevormd en ondersteund worden. Werk aan een open speelpleincultuur waarin kinderen zich thuis voelen en animatoren makkelijk aanspreekbaar.

Op deze pagina vind je concrete tips.

 


Niet alle vragen kan je beantwoorden. Dat is ook niet erg. Belangrijk is dat je kind zijn vragen kán stellen, dat het bij jou terechtkan.

Medicatie op het speelplein

Er zijn twee manieren van medicatie toe te dienen op een speelplein.

  • Kinderen moeten voor een korte periode (omwille van bv een verkoudheid) moeten even medicatie nemen. Het toedienen van medicatie kan enkel mits schriftelijke toestemming van de ouders. Ouders geven zelf deze medicatie mee! 
  • Kinderen moeten structureel medicatie nemen omwille van een chronische of langdurige ziekte. Deze medicatie mag enkel toegediend worden door een professionele hulpverlener die door de ouders wordt aangesteld, of door de ouders zelf. Er is ook een mogelijkheid om dit door iemand met de erkenning rond bekwame helper. 

Bekwame helper

Een bekwame helper is iemand die zélf geen verpleegkundige is, maar het mandaat krijgt, om kinderen bepaalde medicijnen toe te dienen of spuitje te zetten. 

Vroeger mocht je geen medicatie toegediend worden, maar sinds de nieuwe wetgeving van februari 2024 mag dit in bepaalde situaties wel! 

Je vindt alle informatie op www.bekwamehelper.be

Ook Komaf klaarde al heel wat van onze vragen uit: 

FAQs over de bekwame helper

Nieuwe wetgeving?

Met de nieuwe wetswijziging op komst zullen vrijwilligers, animatoren en leiding wettelijk gezien ook handeling mogen uitvoeren om kinderen medisch te ondersteunen.

Het wetsontwerp rond bekwame helper formuleert duidelijke voorwaarden.

  • De bekwame helper moet de instructie krijgen en goed bijgestaan worden door het behandelend team van het kind met de medische zorgnood.
  • De behandelend verpleegkundige of arts dient een specifiek zorgplan op te stellen waarin de toegestane handelingen en situaties omschreven staan.
  • ‘Bekwame helper’ zijn is steeds vrijwillig en nooit verplicht.
Wat is een bekwame helper?

Een bekwame helper is iemand die zélf geen verpleegkundige is, maar in het kader van hun beroep of een vrijwillige activiteit buiten een zorginstelling toch één of meerdere verpleegkundige handelingen mag verrichten.

In concreto krijg je een mandaat om kinderen bepaalde medicijnen toe te dienen of spuitje te zetten; denk aan insulinespuitjes.

Hiervoor kan je een kleine opleiding volgen of een concrete uitleg en toestemming krijgen van een arts of verpleegkundige.

Waarom is het statuut van bekwame helper zo belangrijk?

Kinderen met specifieke zorgbehoeften, zoals bijvoorbeeld diabetes, of kinderen met fysieke of mentale beperkingen, zijn niet altijd in staat om zelf alle benodigde zorgtaken uit te voeren, zoals het controleren van de bloedsuikerspiegel of het toedienen van insuline. 

Volgens de huidige wetgeving waren enkel medisch personeel, zoals artsen en verpleegkundigen, en mantelzorgers, zoals bijvoorbeeld ouders, bevoegd om deze handelingen uit te voeren. Dit leidde tot praktische problemen in onder andere crèches, scholen, jeugdverenigingen en sportclubs.

Daardoor moet soms een ouder mee op een vakantie of meerdaags kamp, of elke dag op bezoek op het speelplein, om diens kind de nodige zorgondersteuning te bieden. Dat is niet evident dat er zo steeds een mantelzorger (zoals een ouder) of een andere zorgprofessional aanwezig is. 

Ook de inzet van een verpleegkundige die dagelijks langskomt is in de praktijk vaak niet ideaal. Deze kan niet op alle relevante ogenblikken aanwezig zijn wanneer er bijvoorbeeld een daguitstap plaatsvindt. 

Wie mag bekwame helper worden?

De wetgeving rond bekwame helper is, voor de speelpleinrealiteit, best verwarrend. 

Op de website www.bekwamehelper.be lezen we het volgende: 

Volgende profielen mogen WEL bekwame helper worden. 

  • Mensen die vast in dienst zijn
  • vrijwilligers
  • uitzendkrachten (nvt op speelpleinen/vakantiewerkingen)


Deze profielen mogen GEEN bekwame helper worden

  • Zorgkundigen 
  • stagiairs 
  • jobstudenten

 

Waarom deze (soms vreemde) opsplitsing bestaat in profielen kon de FOD volksgezondheid ons (nog) niet uitleggen. Ze verwijzen naar de verschillende wetgevingen waaronder deze profielen vallen. 

Voorlopig raden we je dus aan om goed na te denken aan welke (hoofd)animator je eventueel vraagt om bekwame helper te worden. Het lijkt ons aangewezen om dit toe te wijzen aan iemand die gedurende een hele tijd aanwezig is op het speelplein; de speelpleinverantwoordelijke/jeugdconsulent (die officieel in dienst is bij de gemeente) lijkt ons daarom een goede (tijdelijke) oplossing. 

Samen met De Ambrassade volgen we verder op hoe deze wetgeving nog evolueert en of er mogelijks een aanpassing komt om meer profielen in het jeugdwerk de toestemming te geven.  

FAQs over de hulpbehoevende persoon

De persoon met extra medische zorgen moet zelf ook aan enkele voorwaarden voldoen
  • Deze persoon moet zich in een stabiele klinische situatie bevinden; dat wil zeggen dat een arts of verpleegkundige de gezondheidssituatie van deze persoon voldoende stabiel is.
  • Er wordt een toestemming gegeven door een arts of verpleegkundige dat die persoon beroep kan doen op een bekwame helper
  • De arts of verpleegkundige bepaalt voor welke technische verpleegkundige verstrekkingen toelating wordt verleend aan de bekwame helper.  
  • Regelmatige herevaluatie van de situatie en gezondheidstoestand van de persoon door de arts of verpleegkundige zodra toelating werd gegeven is cruciaal. De herevaluatie kan ook worden uitgevoerd op vraag van de bekwame helper. 
  • De persoon met medische zorgen kan de toegelaten technische verstrekkingen niet of niet meer autonoom uitvoeren. 
  • De toegelaten technische verstrekkingen mogen enkel uitgevoerd worden door de bekwame helper wanneer die beschikt over de nodige competenties om deze correct en veilig uit te voeren.  

FAQs over de opleiding tot en handelingen van de bekwame helper

Toestemming van de arts of verpleegkundige én een zorgplan vereist!

De behandelende arts of verpleegkundige moet wel steeds toestemming geven en bepaalt wat de bekwame helper precies mag doen en wanneer.

De behandelende (huis)arts stelt een zorgplan voor de patiënt op waarin duidelijk staat welke taken de bekwame helper wel of niet mag uitvoeren, en voor welke tijdspanne. Afhankelijk van de situatie krijgt de bekwame helper een algemene instructie of moet hij een opleiding volgen. Het kan bv. gaan over helpen met een diabetesprik of het toedienen van geneesmiddelen.

Volgens de geldende regels riskeren mensen die geen verpleegkundige zijn, maar toch verpleegkundige daden stellen, immers vervolging. Dit kader zorgt dus voor een uitzondering op de onwettige uitoefening van verpleegkunde.  

Wat mag je dan precies doen?

De wetgeving bepaalt ook een precieze lijst van handelingen die de bekwame helpers zouden mogen doen. Het zorgplan van de dokter of verpleegkundige zal dus een keuze zijn uit die officiele lijst. 

Het wettelijk kader heeft betrekking op verpleegkundige handelingen en niet op medische handelingen. Het is essentieel om deze twee termen niet door elkaar te halen, aangezien medische handelingen uitsluitend door artsen mogen worden verricht.   

Ben ik dan aansprakelijk?

In België is iedereen verplicht hulp te verlenen aan een persoon in nood. Wanneer je zelf geen gevaar loopt, ben je verplicht de hulp te bieden die je kent en kunt geven. Het toedienen van medicatie valt niet onder eerste hulp.

Sommige kinderen zijn allergisch voor bepaalde stoffen in medicijnen. Sommige medicijnen kunnen reageren op andere medicijnen die het kind thuis al heeft ingenomen. Een volwassen dosis is voor een kind al snel een overdosis. Volgens het K.B. van 10 november 1967 kunnen enkel dokters en andere medische beroepen een juiste diagnose stellen en bepalen welke medicatie en dosis een kind nodig heeft.

Een animator die op eigen initiatief medicatie toedient, is strafbaar. Als er iets fout loopt, kan hij aansprakelijk worden gesteld. Ook het toedienen van lichte medicatie zoals Aspirine, Dafalgan, Immodium en Motilium is strafbaar. Het feit dat bepaalde medicatie kan verkregen worden zonder voorschrift is geen uitzondering op deze regel. Ook een placebo toedienen is strafbaar, aangezien je het kind in kwestie het idee geeft dat het een medicijn neemt. Indien je een muntje of tic-tac geeft, benoem het dan ook als dusdanig en niet als een ‘pilletje’.

Het is belangrijk om contact op te nemen met je verzekeraar voor burgerlijke aansprakelijkheid en vrijwilligersverzekering om te controleren of vrijwilligers gedekt zijn voor deze handelingen. 

Hoewel de Vlaamse Vrijwilligersverzekering een goede basisdekking biedt voor vrijwilligers, is het mogelijk dat de bescherming van de verzekering niet voldoende is voor activiteiten met bijzondere risico's, waaronder verpleegkundige handelingen uitgevoerd door bekwame helpers. In dergelijke gevallen is het verstandig om aanvullende verzekeringen te overwegen. De Vlaamse Vrijwilligersverzekering is van toepassing op feitelijke verenigingen en vzw's zonder personeel, waarvoor het afsluiten van een eigen verzekering niet verplicht is of minder evident kan zijn.

Mag ik aan animatoren wel medicijnen toedienen?

In principe mag het niet en telt dezelfde wetgeving, al wordt er op deze regel vaak en uitzondering gemaakt. Zo hebben bepaalde speelpleinen een 2e EHBO-koffer voor animatoren. Animatoren kunnen naar bepaalde medicatie vragen, bv. een Aspirine tegen de hoofdpijn. Als deze op het speelplein aanwezig is, mogen zij dit wel zelf nemen, maar je geeft duidelijk aan dat dit op eigen verantwoordelijkheid is. In dit geval vraagt de animator naar een gekend middel en kent hij of zij dus de nevenwerkingen.

Ook wat het toedienen van medicatie aan animatoren betreft, raden we speelpleinen aan om als een goede huisvader te handelen. Iemand die echt ziek is, stuur je de animator naar huis of naar de dokter. Een pilletje tegen de buikpijn of de hoofdpijn is eerder uitzondering dan regel!

Mag een bekwame helper die een opleiding gevolgd heeft bij een verpleegkundige of arts, iedere persoon met dezelfde zorgnoden ondersteunen?

Nee, de opleiding is specifiek voor 1 persoon. Telkens als een bekwame helper een ander kind, jongere of volwassene wil ondersteunen, moet die opnieuw de toestemming en opleiding krijgen van de behandelende verpleegkundige en/ of arts. 

Er staat geen limiet op het aantal kinderen dat een bekwame helper kan begeleiden. 

Er bestaat ook geen limiet op het aantal bekwame helpers per specifieke persoon om de zorgen toe te dienen.

Waaruit bestaat de opleiding?

Tijdens de opleiding (+/- 1 uur) zal de arts of verpleegkundige aan de bekwame helper de specifieke technische vaardigheden aanleren die nodig zijn voor een goed diabetesmanagement van die specifieke persoon. Om die opleiding zo efficiënt en specifiek mogelijk te houden

 

Er wordt ook bekeken om ‘Algemene informatiesessies’ over een bepaalde medische ondersteuning (bijvoorbeeld diabetes) te organiseren in een samenwerking met expertorganisaties. Op die manier kunnen kandidaat bekwame helpers eerst de basiskennis over bijvoorbeeld diabetes krijgen of een andere zorgnood en kan de verpleegkundige of arts tijdens de opleiding tot bekwame helper de specifieke behandeling van de specifieke persoon met diabetes nader toelichten.

Zo'n opleiding of algemene informatiesessie volgen kost geen geld.

Krijg je een attest na de opleiding?

Op dat attest staat:

 De naam van de bekwame helper

  • De handelingen die deze bekwame helper mag uitvoeren
  • De duurtijd van de handelingen die uitgevoerd mogen worden

Naar analogie van het mantelzorgattest.

 

Een medicatiebeleid

Maak extern én intern afspraken om verstandig met medicatie om te springen.

Extern medicatiebeleid

Maak via het huishoudelijk reglement duidelijk aan ouders wat jullie verwachten wanneer medicatie moet worden toegediend. Probeer hen daarnaast ook te stimuleren om medicijnen zoveel mogelijk thuis toe te dienen. Dat bespaart je speelplein, het kind in kwestie en de ouders een hele boel kopzorgen.

Voorbeeld: In principe worden er geen medicijnen toegediend. We raden je aan om je huisarts te vragen medicatie voor te schrijven die bij voorkeur 's morgens en 's avonds door de ouders kan worden toegediend. Uitzonderlijk kan hiervan afgeweken worden. Dit kan enkel mits schriftelijke toestemming van de ouders. Het speelplein kan ten allen tijde bijkomend om een doktersattest vragen.

Ouders dienen de medicatie zelf mee te brengen en volgende gegevens omtrent de medicatie en de toediening ervan aan de speelpleinverantwoordelijke te bezorgen:

  • naam van het kind
  • gegevens van de dokter of apotheker
  • naam van de medicatie + vorm (tube/flacon/flesje/…)
  • dosering + tijdstip waarop het speelplein de medicatie toedient duur van de behandeling
  • bewaarvorm
  • vervaldatum van de medicatie

Hierbij hoort dan zeker dus ook het zorgplan van de dokter of verpleegkundige. 

Interne afspraken

Het is verstandig om een verantwoordelijke op je speelplein aan te stellen voor het toedienen van medicatie. Op die manier kunnen misverstanden vermeden worden. De EHBO- verantwoordelijke is best iemand die steeds aanwezig is op het speelplein. In de praktijk is het vaak de hoofdanimator of de speelpleinverantwoordelijke die instaat voor alle EHBO-taken. Spreek zeker ook af wie wat doet bij afwezigheid van de EHBO-verantwoordelijke.

Daarnaast raden we aan om alle handelingen met betrekking tot het toedienen van medicatie te registreren in een logboek of rechtstreeks op een medische fiche. De datum en hoeveelheid van toediening, naam van het medicijn en het exacte tijdstip. Het logboek kan ook gebruikt worden elke keer als een kind verzorgd wordt. Bedoeling is dat eender wie vlug kan nagaan welk kind welke verzorging of medicatie heeft gekregen. Sommige kwalen beginnen immers met bedrieglijk banale klachten, maar blijken achteraf ernstiger dan gedacht.

Voorzie een vaste, rustige plek om kinderen te verzorgen en medicatie toe te dienen. Aangezien medicatie en de inhoud van de EHBO-koffer geen speelgoed zijn, is deze plek enkel toegankelijk voor animatoren of onder leiding van animatoren.

Een EHBO-koffer die jaarlijkst nagekeken en aangevuld wordt, is onontbeerlijk. Een apotheek in de buurt van je speelplein kijkt de koffer tegen het begin van elke vakantie met plezier na en vult aan waar nodig. Laat het duidelijk zijn dat medicatie niet thuis hoort in de EHBOkoffer van een speelplein. Onder medicatie vallen alle inwendige geneesmiddelen, maar óók uitwendige geneesmiddelen zoals zalfjes en sprays! De wetgever maakt geen stikt onderscheid, maar gaat ervan uit dat een speelpleinwerking zijn gezond verstand gebruikt.

Middelen die je gewoon in de supermarkt of in drogisterijen (bv. Kruidvat) kan kopen zijn geen geneesmiddelen en mag je dus wel toedienen (bv. zonnecrème, druivensuiker tegen flauwte, een muntje tegen de keelpijn, enzovoort).

We raden speelpleinen ook aan om actief aan de slag te gaan met de medische gegevens van de kinderen. Zo kan je de hoofdzaken uit alle medische fiches filteren en samenvatten op één blad. Dat steek je in het logboek, hang je op aan het EHBO-kastje en deel je formeel mee aan de animatoren indien dat relevant is. Vraag ouders om de medische gegevens jaarlijks na te kijken of opnieuw in te vullen! Kijk de gegevens af en toe na en pas gedateerde zaken aan.

Een gouden regel: Bij twijfel raadpleeg je altijd de ouders, een dokter of apotheker!

Speelpleinvoorbeelden


Infosessie Bekwame helper

De Diabetes Liga organiseerde een infosessie waarin uitgebreid volgende zaken worden belicht:

  • Het wetgevend kader
  • Wat kan je doen als bekwame helper?
  • Hoe ga je aan de slag als bekwame helper in je organisatie?
  • Q&A

 


Basis-EHBO in een notendop

Een handige poster

Bij spelen horen butsen, builen en blauwe plekken... natuurlijk! 
Maar soms is er meer aan de hand en dan kan je maar beter voorbereid zijn. 
Een handige A3-poster om uit te printen en op te hangen. Deze poster komt uit Libelle Magazine en is bedoeld voor thuisgebruik, maar is een eenvoudige weergave van de meest precaire basis-EHBO. 

download groot formaat

EHBO-koffer

Je volledige EHBO-koffer met kwaliteitsvolle producten kan je kopen via Materiaalmagazijn. Aanvullingen zijn het hele jaar door verkrijgbaar.

EHBO-APP

Het Rode Kruis ontwikkelde een EHBO-app met gesproken instructies zodat je weet wat je moet doen bij een ongeval. 


Wespenplaag op het speelplein

We spendeerden een volledige pagina aan het omgaan met wespen op je speelplein


Maag- en darmklachten

Oeioeioei, er borrelt wat! Lopen er heel wat kinderen rond op je werking met maag en darmklachten en weet je niet goed wat doen? Vlaanderen maakte een kort overzicht over wat je daarrond kan doen! 

Noodweer

Heel warm weer of storm op komst? Wees voorbereid! Bekijk hier alle tips hoe je kan omgaan met noodweer.


De insmeertip

Insmeren doseren doen ze op speelplein De Speelberg op deze manier!


Mazelen!

Mazelen op het speelplein. Wat nu gedaan? 
Lees er alles over op deze pagina.  

Tekenbeten info & registreren

Alle informatie over tekenbeten kan terugvinden op www.tekenbeten.be.
Print dit stappenplannetje om een teek te verwijderen af en voeg het bij je EHBO-koffer. 

Jodiumpillen

Speelpleinen die dat wensen kunnen jodiumpillen bewaren op het speelplein. Die dienen om je te beschermen in het geval van een nucleaire ramp waarbij radioactief jodium vrijkomt.

Hier lees je er alles over


Kinderen die géén Nederlands praten

Dankzij het laagdrempelig karakter vinden nieuwkomers snel de weg naar het speelplein. Als ze nog niet zo lang in het land zijn, zullen ze weinig tot geen Nederlands praten. We zetten enkele praktische tips op een rijtje zodat zij ook kunnen mee genieten én volop spelen.

Kinderen op de vlucht spelen op je werking

Sinds de zomer van 2015 kende Europa een grote toestroom aan vluchtelingen. Daar zijn heel wat gezinnen met kinderen en niet begeleide minderjarigen bij. Op onze Beterspelenpagina 'Speelpleinwerk en vluchtelingen' lees je hoe je drempels voor deze kinderen kan verlagen op je eigen speelplein.

Over toegankelijkheid & inclusie

Ook kinderen met een beperking, maatschappelijk kwetsbare kinderen en meertalige kinderen hebben nood aan extra aandacht en zorg op het speelplein. Specifiek voor deze doelgroepen ontwikkelden we aparte pagina's onder het thema toegankelijkheid. 


Luizen op het speelplein

Kinderen met luizen kunnen in principe naar het speelplein komen. Als ouders weigeren verantwoordelijkheid te nemen om ze te bestrijden, kan men wel vragen om het kind thuis te houden. 

Aanpak van ouders

  • Verwittig het speelplein wanneer het kind luizen heeft.
  • Behandel direct de kinderen en eventueel ander besmette huisgenoten.
  • Breng een bewijs mee naar het speelplein, bv. het aankoopbonnetje van het luizenproduct of de luizenkam.

Aanpak door de opvang

  • Creëer een open houding in verband met luizen. Praat reeds bij de inschrijving hierover met de ouders.
  • Het speelplein kan kinderen controleren op luizen als er een duidelijk beleid is waarvan de ouders op de hoogte zijn.
  • Breng de ouders van alle kinderen op de hoogte zodra er luizen zijn gesignaleerd. Zo kunnen zij ook alert zijn op symptomen bij hun kind.
  • Als men luizen opmerkt, moeten de ouders hun kind niet direct komen halen. Meld het bij het ophalen van het kind.
  • Vraag aan de ouders van besmette kinderen een bewijs van de start van een behandeling, bv. het aankoopbonnetje van het luizenproduct of de luizenkam.
  • Vermijd gemeenschappelijk gebruik van mutsen, sjaals, borstels of kammen, verkleedmateriaal...
  • Hang jassen en sjaals niet te dicht bij elkaar.

Een speelse folder voor kinderen en hun ouders met alle nodige informatie over luizen: wat is een luis, hoe krijg je luizen, hoe kan je ze voorkomen en wat zijn de beste manier om ze op te sporen en te bestrijden.
Deze modelbrief (in het Nederlands / Arabisch) wordt gebruikt in scholen en kan je als speelplein gebruiken om eigen communicatie op te baseren. 


Rouwen bij verlies

Soms komen emoties of het gemis naar boven tijdens een speelpleindag. Als een kind wil praten over iemand in de nabije omgeving die ernstig ziek is, gaat sterven of overleden is, maak dan tijd. Jonge kinderen zijn erg gefascineerd door de dood en stellen vaak veel vragen. Niet alle vragen kan je beantwoorden. Dat is ook niet erg. Belangrijk is dat je kind zijn vragen kán stellen, dat het bij jou terechtkan.

Elk kind rouwt op zijn eigen manier. De leeftijd, maar ook het karakter en de omgeving van het kind spelen hierbij een rol. Kinderen bootsen in het rouwen hun omgeving na. Soms beginnen kinderen pas enkele weken of maanden na het verlies te rouwen. Ze schuiven het rouwen voor zich uit totdat ze voelen dat er voldoende veiligheid is. Vaak is dat wanneer er weer wat rust en stabiliteit is.


Elk kind rouwt op zijn eigen manier

Uitingen van rouwen bij kinderen
  • Het uiten van verdriet, woede, schuldgevoel of angst.
  • Slaapproblemen, bedplassen, stemmingswisselingen, stil en lusteloos zijn.
  • Gedragsproblemen zoals angst, driftbuien en ongehoorzaamheid.
  • Diverse lichamelijke klachten zonder duidelijke oorzaak.
  • Als een kind zich helemaal niet uit, kan dat ook een belangrijk signaal zijn.
  • Vaak uiten kinderen zich spontaan in onverwachte gesprekjes, tijdens het spelen, als ze aan het tekenen zijn...
Kinderen van 2 tot 5 jaar

Bij kinderen van twee tot vijf jaar verschillen de reacties van rouwende kinderen niet echt zoveel van die van hun ouders. Ook zij voelen ongeloof, ontkenning en verdoving. Ze zoeken naar de schuldige, huilen en zijn opstandig. Zij zijn op die leeftijd echter nog niet in staat de dood volledig te begrijpen, namelijk dat dood zijn betekent dat het lichaam niet meer functioneert en dat de dood onomkeerbaar is. Dood is voor hen iets wat niet beweegt en voor eventjes weg is. Het blijvende karakter van dood zijn begrijpen ze nog niet.

Kinderen vanaf 5 jaar

De kinderen van deze leeftijd gaan de dood stilaan begrijpen door het gemis te ervaren. Ze uiten hun verdriet en hun pijn, maar gaan meestal even later door met hun gewone leven, ze spelen en maken plezier. Ze zijn nog niet voortdurend met het verlies bezig, omdat zij dat emotioneel nog niet aankunnen.


Vorming rond omgaan met kinderen die rouwen

  • Hoe kan je omgaan met kinderen en jongeren die rouwen?
  • Hoe kan rouw zich uiten in verschillende levensfasen en wat zijn hun specifieke noden?
  • Wat kan je wel zeggen en doen en wat beter niet?

De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS) ondersteunt het thema zeer graag. Zelf zijn we geen expert in rouwbegeleiding, dus vinden we het belangrijk om beroep te kunnen doen op partners, die op maat van speelpleinwerk, de juiste bagage kunnen bieden. Vanuit hun ervaring met rouwende kinderen en jongeren - en hoe dit verlies een impact heeft op hun vrije tijdsbeleving - reikt Missing You vzw handvaten aan. 

Je kan hen ook steeds bellen als je met vragen zit. 


Verontrusting en kindermishandeling op het plein

Naar schatting maakt 1 op de 8 kinderen een vorm van kindermishandeling mee. Iedere zomerdag spelen er zowat 50.000 kinderen op de speelpleinen in Vlaanderen en Brussel, vaak onder begeleiding van minderjarige animatoren. Het is dus realistisch om aan te nemen dat sommige van hen slachtoffer (geweest) zijn van kindermishandeling of in een verontrustende thuissituatie zitten.

Kindermishandeling en –verwaarlozing is elke vorm van lichamelijk, emotioneel of seksueel geweld waar kinderen slachtoffer van zijn. Niet door ongeval, maar door daden of nalatigheden van ouders of andere personen. De gevolgen van kindermishandeling brengen de ontwikkeling van het kind ernstig in gevaar. Als animator of als (speelplein)werking met deze problematiek omgaan, is geen evidente kwestie.

Hoe ga je aan de slag met dit thema?

Kimiwa - Eerste hulp bij Kindermishandeling binnen het jeugdwerk

Het Vlaams Expertisecentrum voor Kindermishandeling (VECK) ontwikkelde een handige tool om om te gaan met kindermishandeling binnen het jeugdwerk: www.kimiwa.be

Kimiwa vertrekt vanuit een simpel maar krachtige insteek: als jeugdwerker ben je dan misschien geen hulpverlener, toch kan je als animator enorm veel betekenen voor kinderen en jongeren in verontrustende situaties. 

De website is opebouwd rond vier basiskrachten die elke jeugdwerker al in zich heeft. Kimi wil deze versterken bij elke jongere: 

Kimiwa wil lokale jeugdwerkers duidelijk maken dat ze sowieso al meer kunnen en betekenen dan ze in eerste instantie misschien denken én dat je als jeugdwerker nooit alleen staan. Zo vind je op Kimiwa ook een pagina vol doorverwijslinks. Verspreid Kimiwa dus zeker onder je animatorenploeg! 

Preventie

Je kan niet voorkomen wat er in de thuissituaties van de kinderen en animatoren op je werking gebeurt, maar je kan je als organisatie wel voorbereiden om kinderen en jongeren in verontrustende situaties zo goed mogelijk op te vangen. 

  • Zet in op een aangenaam en veilig klimaat voor iedereen die naar je werking komt. Durf jezelf kritisch de vraag stellen of dit al het geval is en denk na over welke stappen je kan zetten om dit te verwezenlijken.
  • Duid een aanspreekpunt aan bij wie animatoren terecht kunnen met hun bezorgdheden. Animatoren hoeven nooit alleen te blijven met hun verontrusting. 
  • Leer signalen herkennen. Er zijn heel wat signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling, maar de aanwezigheid van die signalen betekent niet dat het per se om kindermishandeling gaat. (voor een overzicht van mogelijke signalen en hoe ze te herkennen klik hier)
In geval van nood

Heb je weet van een gevaarlijke of onveilige thuissituatie? 
Ben je verontrust over iemand op je werking? 
Schat altijd eerste de situatie in. 

  1. Noodsituatie
    We spreken van een noodsituatie wanneer iemand in fysiek gevaar verkeert en dus direct bescherming nodig heeft. Indien er sprake is van een noodsituatie bel je meteen de politie (101) of hulpdiensten (112). Meer info vind je op politie.be

  2. Geen acuut gevaar
    In de meeste gevallen zal er echter geen acuut gevaar zijn. Dan is het aangewezen om alle betrokken partijen te kalmeren en zelf een koel hoofd te bewaren. Maak de inschatting of concreet ingrijpen nodig is. Je weet nooit op voorhand welke impact je acties kunnen hebben. Vaak is luisteren naar iemand verhaal al heel wat. 

  3. Roep advies in
    Om te onderzoeken of ingrijpen nodig is staan er verschillende instanties voor je klaar. Binnen de VDS kan je altijd terecht bij de API's of je kan rechtstreeks contact leggen met je lokale Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Een goeie reflex om te kweken is contact zoeken met 1712, dé professionele hulplijn voor vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling. 

Vaak uiten kinderen zich spontaan in onverwachte gesprekjes, tijdens het spelen, als ze aan het tekenen zijn...

Mentaal sterk, da's jeugdwerk!

Aan de hand van stripverhalen schetst deze brochure een aantal situaties waar elke jeugdwerking vroeg of laat mee te maken kan krijgen. Per verhaal krijg je een heleboel tips over hoe je best met zo’n situaties om kunt gaan.

Download de brochure

Download de poster


EEN JONGEREN-INFORMATIE NETWERK

1 Oktober 2018 lanceerde De Ambrassade samen met heel wat partners WAT WAT: een platform dat jongeren informeert en toeleidt naar advies of hulp. Door de krachten te bundelen gaat WAT WAT de versnippering aan initiatieven, websites en campagnes tegen.


Speelpleinwerk is jeugdwerk en geen jeugdwelzijnswerk. Je bent als animator in de eerste plaats een jeugdwerker en geen hulpverlener

WIEWOE WIEWOE... DAAR IS DE NOODBOX

De Noodbox is een handig invulbare PDF waarmee je op voorhand nadenkt over mogelijke crisissen op het speelplein, aangepast aan jouw specifieke situatie en aangevuld met tips, telnrs... Op dit moment bevat de Noodbox 7 dossiers, waarvan 4 relevant op deze pagina. Enkel voor leden beschikbaar.

 

Zelfmoord en speelpleinwerk

Deze infofiches ter preventie helpen je op weg wanneer je in aanraking komt met het thema zelfmoord in je jeugdwerkorganisatie.

Dit kan op verschillende manieren: een jongere spreekt je aan over zijn of haar zelfmoordgedachten, je merkt dat één van je deelnemers of mede begeleiders zich niet goed voelt en je maakt je zorgen, iemand uit je groep ondernam een zelfmoordpoging, op kamp wordt je onverwacht geconfronteerd met een deelnemer die aan zelfmoord denkt, één van je medebegeleiders stapt uit het leven, …

Meer lezen: 
https://www.zelfmoord1813.be/samen-voorkomen/jeugdwerkOf aarzel niet om de collega's van CCG ANdante te bellen.

De BackUp app bevat verschillende tools die je kunnen helpen een crisis te overbruggen of een volgende crisis te voorkomen. Ook als je er wilt zijn voor iemand anders kun je met BackUp aan de slag.

 

Brochure Autisme op het speelplein

Het Raster maakte deze brochure vol praktische tips om beter om te gaan met kinderen met autisme spectrum stoornis (ASS) op het speelplein.

ADHD APP

De ADHD APP is gericht op vrijwilligers in het jeugdwerk en vooral bruikbaar op speelpleinwerk. De app biedt gerichte tips en informatie over ADHD die onmiddellijk bruikbaar zijn in de praktijk. De app werd ontwikkeld door Ellen Bruyninckx als bachelorproef binnen de opleiding ergotherapie van de Arteveldehogeschool te Gent.