7. Niet expliciet op taalfouten wijzen.
Wanneer een kind een taalfout maakt, bied je het kind taal aan waar het juiste taalgebruik in vervat zit, zonder het kind expliciet op zijn fout te wijzen.
Voorbeeld:
“Ik heb dat nog nooit geëet”'.
Reactie: “'Heb jij dat echt nog nooit gegeten?”
“Ik heeft mijn drinken vergeten.
Reactie: “Ben jij je drinken vergeten? Dat is geen probleem, dan krijg je straks een glaasje water.”