Ik ben vorig jaar in de zomer meegegaan als instructeur bij de zomercursus van Antwerpen. Vooraf hebben we meestal 1 vergadering om ons voor te bereiden op de cursus. Toen we vooraf te horen kregen dat er een anderstalige vluchtelinge zou meegaan op onze cursus, schrokken wij als ploeg. Hoe gaan we dit aanpakken? Hoe kunnen we haar het beste begeleiden? Hoeveel extra begeleiding zou dit van ons vergen? We stonden voor een raadsel want we wisten niet wat we konden verwachten. Een week later, op het einde van de cursus, was onze instructorenploeg euforisch over F.. Niet wij, maar zij had er zelf voor gezorgd dat deze cursus zo geslaagd was.
Ikzelf heb F. enkele keren in mijn sessie gehad. Wat mij opviel? Toen ik een uitleg gaf en vroeg om input was zij de eerste die hierop inging, ze gaf een voorbeeld over hoe kinderen reageren op elkaar in een conflictsituatie. Door haar antwoord, gingen andere cursisten er verder op in. Ze begrepen wat de bedoeling was, en er ontstond interactie.
Bij een simulatie-toneel speelde ik een kleuter die zogezegd wegliep van het speelplein. Het was de bedoeling dat de cursisten in kleine groepjes bij deze situatie terechtkwamen en op gepaste manier reageerden. De meeste cursisten beginnen spontaan te lachen omdat we zo gek verkleed zijn en onze rolletjes nogal groot uitspelen. Slechts enkelen gaan gepast in op de situatie en weten wat ze moeten doen. Zo ook F.. Zij kwam achter mij aan en vroeg wat er scheelde, ze speelde dus perfect haar rol als animator. Toen ik zei dat ik het zogezegd niet leuk vond op het speelplein, zorgde ze voor een compromis. Ik moest bij de groep blijven, maar kreeg een andere taak in het spel dat ik wel leuk vond. Wat dit betekent voor mij? Dit was een reactie dat zelfs 60 procent van de cursisten niet zou kunnen geven op een eerste cursus. Waarom zij wel? Dat weet ik ook niet, maar dat het een goed antwoord was, dat weet ik zeker.
Op de voorlaatste avond kwam ik langs in de meisjeskamer. Ik ging bij enkele meisjes praten, en zo ging ik ook even bij F. op bed zitten. We hebben het over van alles gehad, wat mij niet allemaal meer is bijgebleven. Op een gegeven moment ging het over de cursus en of ze misschien nog vragen had. Ze nam mijn handen vast en zei mij dat ze sinds ze in België was nog nooit zo gelukkig was geweest als toen. Ze kon zichzelf zijn. Dit raakte mij zo. Ik vertelde dit dan ook ’s avonds tegen de andere instructoren met tranen in mijn ogen. Dit maakt dat een cursus voor ons geslaagd is. Ze voelde zich aanvaard door de groep, niet anders dan de rest, ze kon zich mengen in een groep van leeftijdsgenoten. Leeftijdsgenoten die haar ook uitkozen om een duo te vormen tijdens een spel, leeftijdsgenoten die haar hielpen met extra uitleg wanneer ze het niet snapten, leeftijdsgenoten waarbij ze zichzelf kon zijn, zonder zorgen. Ze hoorde thuis in de groep, net als elke andere cursist. Misschien zelfs meer dan sommige andere cursisten.
Het is cliché, maar het leven is soms niet eerlijk. Kansen. Het gaat hier om kansen. F. heeft kansen gekregen en deze met beide handen gegrepen. Méér zelfs, ze heeft kansen gezocht, gevonden en aangepakt. Op een cursus van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk gaan is op zich al een uitdaging voor vele Vlaamstalige Belgen. Wat voor uitdaging zou dit zijn voor een anderstalige vluchtelinge met een sterke geloofsovertuiging? Ik durf met zekerheid te zeggen dat F. dit met vol enthousiasme heeft gedaan. Omdat zij dit wilde, omdat zij wou laten zien waar zij voor staat.