1. Onverwachte invalshoeken
Je kan je laten inspireren vanuit een onverwachte invalshoek.
- Rondkijken en opschrijven. Neem een balpen en een blad papier. Kijk rond en schrijf alles wat je ziet rondom jou. Bekijk het lijstje met woorden en probeer er activiteiten uit te halen.
- Sla een woordenboek of een tijdschrift open op een willekeurige bladzijde en zoek naar speelideeën.
2. Materiaal
Het materiaallokaal is een zeer interessante inspiratiebron. Duik erin en probeer uit. Je kan verschillende materialen met elkaar combineren of je kan alle verschillende speelmogelijkheden zoeken van één materiaal.
3. De (speel)omgeving
Ook de omgeving is een goeie inspiratiebron: bos en struikengewas, verhard terrein,grasveld, zand en strand, lokalen, heuvels, speeltoestellen
4. Je eigen lijf
Eén van de beste inspiratiebronnen heb je gewoon altijd bij je: je eigen lijf. Overloop eens je verschillende lichaamsdelen en bedenk erbij wat je allemaal kan spelen.
5. Boeken, brochures en het internet
Op het speelplein, op de jeugddienst of in de bibliotheek vind je meestal een hele boel boeken en brochures met speelideeën. Ook op het internet vind je heel wat leuke ideeën. Al gehoord van het ABC van de speelhoeken?
6. Actualiteit
Ook de actualiteit (kranten, tijdschriften, televisie) kan een toffe inspiratie zijn. Een bezoek van de Prins, een nieuw kindje voor Willy Sommers, doping in de Tour de France,…
7. Spontaan spelen, interesses van kinderen
Kijk goed naar wat kinderen spontaan spelen en luister goed naar waar ze zelf mee afkomen. Dat kan voor jou een aanzet zijn voor een activiteit. Bijvoorbeeld.
8. Successpelen en klassiekers
Soms komen kinderen vragen of je nog ‘ns een bepaalde activiteit wil spelen. Je herinnert je misschien ook nog een aantal ‘klassiekers’ uit je eigen kindertijd zoals ‘buuske/balleke stamp’ of met een bal tegen de muur ketsen of in een groot touw springen,…
Je hoeft natuurlijk niet te dikwijls in herhaling te vallen. Je kan ook met deze klassiekers aan de slag gaan en ze variëren en combineren.
9. Variatie
Je kan vertrekken vanuit de indeling in soorten activiteiten. Wat hebben we het meest gedaan de afgelopen tijd? Wat doen we niet zo vaak (meer)?
Game
|
Play
|
Is “spelletjes doen”
|
Is “gaan spelen”
|
Tijd en plaats zijn duidelijk vooraf bepaald
|
Niet strikt afgebakend in tijd en plaats
|
Er is een bepaald doel en als dat doel bereikt wordt is het spel ten einde
|
Het einde is open, het doel is onduidelijk en verschillende wendingen bepalen het verloop.
|
Er zijn voorgeschreven regels die de gang van zake bepalen
|
Afspraken en regels zijn zelfgemaakt en aan verandering onderhevig
|
Winnaar, verliezers, afvallers
|
Samenspelen en consensus vinden of alleen spelen
|
Vals spelen/saboteren
|
Kinderen kunnen zelf bijsturen
|
Aantal spelers meestal afgebakend en constant
|
Wisselende spelers die komen en gaan
|
Meestal opgebouwd rond bepaalde materialen
|
Meestal opgebouwd met veel fantasie en inleving
|
Nadruk op uitdaging
|
Nadruk op vrijheid
|
Voorbeelden: Tikkertje, een twee drie piano, schipper mag ik overvaren, gezelschapsspelen, blad-steen-schaar, (Chinese) voetbal, hinkelen, twister, de schatkist vinden door de stukken van de schatkaart terug te vinden, stratego, bosspel…
|
Voorbeelden: In de zandbak een grote berg maken of was het een kasteel, huizen maken voor speelfiguurtjes (plastieken dino’s, soldaatjes, poppen), de auto’s moeten voor onderhoud naar de garage, speciale promoties in het fruitwinkeltje…
|
Opgelet! Beide manieren van spelen worden anders voorbereid:
Game wordt voorbereid door het doel, de regels, terrein, speluitleg en inkleding af te spreken. Het spel wordt gestart na de uitleg en het verloop is redelijk lineair, alles staat in het teken van het doel.
Play wordt voorbereid door een startsituatie voor te bereiden en een lijst speelimpulsen. Deze speelimpulsen hoeven niet allemaal bovengehaald te worden en ook niet in een bepaalde volgorde.
10. Speelimpulsen gebruiken
Gebruik in eender welke situatie of vanuit eender welk idee de speelimpulsen.
Op deze manier kan je ook nieuwe ideeën inbrengen:
- Een ander speelmateriaal aanbieden
- Een andere locatie/terrein aanbieden
- Een handje helpen
- Extra regels of uitdaging inbrengen
- Een extra fantasie-element, verhaal of personage introduceren
- Combinatie maken met een ander spel
Met dit lijstje in de hand kan elke begeleider speelimpulsen verzinnen vanuit een start- of instapactiviteit. Bedenk waarmee begonnen kan worden en vertrek van daaruit om de situatie steeds verder uit te bouwen, te verdiepen, andere wendingen te laten nemen met de bedachte speelimpulsen.