Ondertussen is het 2024 en de vraag naar ‘buitenschoolse’ opvang wordt alsmaar groter. Meer éénoudergezinnen, meer flexibele werkuren, grootouders die zelf langer moeten werken… Men wil ervoor zorgen dat lokale spelers (Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd en Sport …) zo goed mogelijk samenwerken. 2021, het nieuwe decreet Buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) is geboren. Bedoeling is dat het lokaal bestuur de regie in handen neemt en met de verschillende partners een lokaal buitenschools beleid uitstippelt. Ontplooiingskansen, speelmogelijkheden en gelijke kansen staan voorop. Sidenote: vreemd genoeg focust dat nieuwe decreet zich enkel op kleuters en lagere schoolkinderen. Wat met onze tieners en jongeren is de vraag?
Die opvangnood wordt ook meer en meer ingevuld door commerciële spelers, ouders die zelfs opvang organiseren, leerkrachten organiseren tijdens de zomermaanden activiteiten. Het woord ‘kampjes’ wordt het meest gebruikte woord door ouders aan de schoolpoort. Nieuwe initiatieven ontstaan die qua werkvorm heel erg aanleunen bij de definitie speelpleinwerk. Zij zijn op zoek naar ondersteuning die ze bovenlokaal niet vinden. Vanaf 2021 vult de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk die leegte in met vorming, ondersteuning en informatie voor alle vakantiewerkingen.
De verwachtingen van ouders zorgen voor druk op het georganiseerde vrijetijdsaanbod. In die mate dat bv. speelpleinwerkingen de laatste jaren experimenteren met animatoren in shiftsystemen, openingsuren uitbreiden, vakantieperiodes uitbreiden, inschrijfstops noodgedwongen moeten inlassen… maatregelen die de eigenheid van speelpleinwerk als jeugdwerkmethodiek, nl. een toegankelijke vrijplek voor kinderen en jongeren, stevig op de proef stellen. En misschien, misschien ook niet, is dat soort werkingen in het aanbod nog de enige plek waar kinderen in een georkestreerde vakantie gewoon zelf invulling mogen geven aan tijd en ruimte. Spelen, hangen... alleen of met vrienden, op je eigen tempo.
Een grote variatie aan speelmogelijkheden raakt wijd verspreid in het speelpleinwerk. Het aantal verschillende speelvoorzieningen, en de kwaliteit ervan, is gevoelig toegenomen: avontuurlijke speelterreinen, rollend materiaal, tienerwerkingen, waterspelen, fantasiespel... Speelpleinwerkingen noemen ‘spelen, plezier en een leuke vakantie’ als belangrijkste kenmerk van de identiteit van onze sector, ‘speelvisie en speelaanbod herdenken’ als actueel aandachtspunt en ‘voortrekker van een avontuurlijke en uitdagende vakantie’ als aandachtspunt voor de komende tien jaar. De bevraagde verantwoordelijken tijdens het congres in 2016 en in de 5jaarlijkse speelpleinenquête uit 2021 maken daarmee duidelijk dat spelen om te spelen altijd voorop zal staan, ondanks alle rollen die speelpleinwerk vervult! Een krachtig signaal! Onmiskenbaar zet het speelpleinwerk dus ‘het spelen’ voorop. We vinden het o-zo belangrijk dat spelen hét doel op zich is, zonder meer. Gewoon plezier maken! Volop vakantie ervaren. Maar ook deze kernwaarde staat onder druk. Je hebt de keuze tussen ‘speelse nuttigheid’ of ‘nuttige speelsheid’, tussen 'speels leren' of 'spelend leren'...
De laatste 20 jaar is het aantal jongeren van 15/16 jaar in onze land nagenoeg gelijk gebleven, maar het aanbod is aanzienlijk gestegen en iedereen vist voor de vakantieperiodes in dezelfde vijver. Tel daarbij 2 coronajaren, het feit dat jong zijn anno 2022 wel wat kost, dat jongeren meer en meer op zoek gaan naar een baan om schoolboeken mee te betalen, een last-minutementaliteit en het feit dat er niet gemakkelijker op geworden is om animator te zijn (bv. meer kinderen met een ‘rugzak’). Meer en meer organisatoren zitten met de handen in het haar om voldoende geëngageerde jongeren te vinden. Laat staan vrijwillig, geëngageerde jongeren. Geld is, niet de enige, maar vandaag de dag zeker een belangrijke(re) motivatiebron geworden. We merken ook dat verantwoordelijken zoeken op welke manier ze jongeren toch iets meer kunnen toesteken, de vraag stellen naar nieuwe of het aanpassen van bepaalde statuten. Niet dat ik hier een pleidooi voer om morgen iedereen als jobstudent te gaan aanwerven, maar ik denk wel dat we niet voldoende beseffen hoe vrijwilligerswerk voor vele jongeren en volwassenen een soort luxeproduct is geworden. Jobstudenten of vrijwilligers, ik geloof in de eerste plaats in de kracht van jongeren binnen het vrijetijdsaanbod. Los van het juridische verschil, welk statuut ook, het is en blijft dezelfde jongere, met dezelfde talenten, goesting en gretigheid die we op een zelfde manier moeten ondersteunen en ruimte geven om te groeien.
Het zich niet meer smijten op 1 initiatief en je jezelf als jongeren daarin volledig engageren heeft ook als effect dat particuliere werkingen een braindrain hebben. De continuïteit, ervaring en maturiteit van een vrijwillig bestuur gaat achteruit. Het speelpleinwerk krijgt ook af te rekenen met toenemende verzakelijking. Organisatoren van speelpleinwerk worden in toenemende mate belast met wettelijke verplichtingen (nieuwe VZW-wetgeving, uittreksel strafregister, digitale fiscale attesten, UBO-register, nieuwe regels rond tewerkstelling jobstudentencontract, KB’s veilige speelomgeving, VLAREM...). Deze toenemende druk weegt op het speelpleinwerk, zeker ook bij particuliere initiatieven. Dat in combinatie met het feit dat alles ongelooflijk duur wordt en inkomsten nagenoeg dezelfde blijven legt een enorme bom onder particuliere (speelplein)werkingen binnen de context van het vakantieaanbod. Meer dan ooit krijgen we als koepelorganisatie vanuit lokale besturen de vraag om mee aan tafel te schuiven om particuliere speelpleinwerkingen weer op de rails te krijgen. Hier en daar worden ze opgeslokt in het gemeentelijk aanbod. Als we niet ingrijpen, verdwijnt dit soort waardevolle werkingen met een lange staat van dienst van de rader. De meerwaarde van dit soort werkingen schuilt niet enkel in de dynamiek en de verbondenheid waarmee deze jongeren het aanbod opzetten. De meerwaarde voor een gemeente is ook dat dergelijke, bestaande initiatieven ondersteunen vaak veel goedkoper is dan ze zelf organiseren.
Ondertussen verteren we de ene crisis na de andere: de migratiecrisis, corona, klimaatactivisten lijmen zich vast aan dure sportwagens, torenhoge inflatie en iedereen vraagt zich af hoe we onze facturen blijven betalen. Ook lokale besturen. De financiële crisis hakt er ook hier in en er wordt naarstig gezocht naar manieren om te besparen, ook binnen het vrijetijdsaanbod. Besparen op uitgaven, maar de laatste maand ontvangen we ook opnieuw signalen dat er wordt gezocht naar meer inkomsten. Een logische oefening, die soms leidt tot onlogische maatregelen. Nog niet zolang geleden spendeerden we een volledig magazine aan het thema ‘kinderen uit buurgemeenten’. We stellen vast, en gelukkig niet vaak, dat kinderen uit buurgemeenten niet welkom zijn of een flink pak meer betalen dan de ‘eigen’ kinderen. Terwijl die kinderen wel soms gewoon school lopen in die gemeente, daar vrienden hebben, net over de grens wonen, ‘eigen’ kinderen ook in buurgemeenten spelen… Laten we als beleidsmakers, ondanks de goedbedoelde inspanningen, niet in de val trappen van dit soort absurde maatregelen.
Als er 1 taak bij lokale overheden ligt is het wel om een lokaal vrijetijdsaanbod toegankelijk en laagdrempelig te houden voor alle kinderen én jongeren. In de eerste plaats in het eigen, georganiseerde vrijetijdsaanbod, maar ook als voorbeeld en via een stimulerend beleid bij andere partners. Op spelen staan geen grenzen. Geen enkele andere jeugdwerkmethodiek slaagt er beter in om een divers publiek te bereiken. 4 op 10 speelpleinbesturen zijn bezig met de toegankelijkheid van hun werking. 70% noemt zichzelf een inclusieve werking. Al zijn er goede en minder goede leerlingen in de klas, de intentie is er! In tijden waarin alle politici oproepen om werk te maken van diversiteit, sterker nog het nieuwe superdiversiteit, hebben wij met speelpleinwerk iets unieks in handen. Iets dat werkt! Er zijn de laatste jaren flinke stappen gezet. Maar het optrekken van prijzen, het werken met vooraf inschrijven, inschrijvingstops, kinderen weigeren uit andere gemeenten… zijn maar enkele maatregelen die de toegankelijkheid onderuit halen. We moeten antwoorden bieden om de oorzaak van deze maatregelen aan te pakken zonder te raken aan de toegankelijkheid.
Een greep uit wat ons vandaag bezig houdt:
- Woke doet ons nadenken over inkleding en verkleden. Cowboy en indiaantje kan het nog?
- Zorgt het genderdebat ervoor dat we kinderen en jongeren niet meer als vanzelfsprekend indelen in jongens en meisjes?
- Hoe kunnen we jeugdwerk en jeugdwelzijnswerk dichter bij elkaar brengen zonder dat onze jeugdwerkers hulpverleners worden?
- Zorgt wetenschappelijk onderzoek ervoor dat verzekeringen morgen goedkoper zijn voor wie investeert in een groen, avontuurlijk speelterrein?
- Verplichten we animatoren onderling Nederlands te spreken als 90% Franstalig is?
- Kunnen we meer jongeren activeren om vorming te volgen als we niet verwachten dat zij naar de vorming komen, maar de vorming naar hen toekomt?
- …