Voorlopig gaat speelpleinwerk tijdens de herfstvakantie dus gewoon door en is noodopvang niet aan de orde. Mocht de overheid alsnog de keuze maken om de herfstvakantie te verstrengen, in het slechte geval het jeugdaanbod af te schaffen, dan dringt de vraag naar noodopvang zich op. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS) nam daarover afgelopen week ten aanzien van het kabinet volgend standpunt in:
"Van bij de start van corona heeft de VDS benadrukt dat voldoende speelmogelijkheden en ontmoetingskansen belangrijk zijn voor het sociale, fysieke en psychologisch welzijn van kinderen en jongeren. De meerwaarde daarvan hebben we de afgelopen weken aan den lijve kunnen ondervinden. We zullen er dan ook alles aan doen om te blijven streven naar zo goed mogelijk, 'coronavriendelijk' speelpleinwerk. Lokaal op maat en met oog voor de eigenheid van elk initiatief.
Wanneer echter de veiligheid voor iedereen: kinderen, animatoren, vrijwilligers, personeel… niet langer gegarandeerd kan worden, jeugdwerk verplicht de deuren moet sluiten en/of de opgelegde maatregelen voor de meeste speelpleinwerkingen niet langer haalbaar zijn, zullen we lokale speelpleinwerkingen aanbevelen niet open te gaan, althans niet als speelpleinwerk. Vanuit solidariteit met andere sectoren en het belang van (speel)kansen, voor kwetsbare kinderen en jongeren in het bijzonder, kan speelpleinwerk in dat geval zijn steentje bijdragen om (nood)opvang mee of volledig op poten te zetten, maar wat de VDS betreft niet onder de noemer speelpleinwerk. Noem het noodopvang, niet speelpleinwerk.
Openblijven in functie van opvang wanneer het andere jeugdwerk, op jeugdwelzijnswerk na, de deuren moet sluiten wegens niet veilig genoeg ziet de VDS onder de noemer ‘speelpleinwerk’ niet zitten:
- Dan zijn we in de eerste plaats opvang, geen jeugdwerk meer. We zijn in de eerste plaats een vrijetijdsinitiatief. We vervullen voor vele ouders een opvangfunctie - dat is geen probleem -, maar zijn geen opvanginitiatief.
- De kans op imagoschade voor ‘speelpleinwerk’ als jeugdwerkmethodiek is bijzonder groot. Men zou de speelpleinsector onverantwoord gedrag kunnen aanmeten. Hoe leg je uit aan (ouders) van animatoren dat het niet veilig genoeg is om zondag op de jeugdbeweging rond te lopen, maar wel veilig genoeg is om op het speelplein te staan. Beide zijn en blijven jeugdwerk. Zelfs wanneer er gewerkt zou worden met vaste groepen kinderen, maakt de samenleving dat onderscheid nauwelijks.
- Het is vandaag ook nog niet duidelijk hoe het ‘spelen’ en ‘voorbereiden van het speelaanbod’ er in de praktijk zal uitzien. Welke voorwaarden zullen worden opgelegd? (cfr. afstand, mondmaskers, grootte van groepen kinderen, leeftijd…) Zal speelpleinwerk haar eigenheid kunnen bewaren; “Vakantie? Op het speelplein!”.
We denken dat het verstandig is om in tijden van noodopvang de regiorol bij lokale besturen te leggen. Ze zijn het best geplaatst om een inschatting te maken van de hoeveel nood en kunnen daar tegenover binnen de stad of gemeente op zoek gaan naar onderwijzers, vrijwilligers, personeel, leiding en speelpleinanimatoren… (cfr. paasvakantie) om het aanbod in te vullen. Vanuit onze expertise op spelen, contacten met lokale besturen en voeling met het werkveld is de VDS bereid deze noodopvang te ondersteunen met het nodige advies en begeleiding. We kunnen speelkansen stimuleren, animatoren prikkelen om hun speeldiensten aan te bieden, etc.
We hopen uiteraard dat het zo ver niet moet komen en dat er ondanks de negatieve epidemiologische evolutie voldoende ruimte blijft, letterlijk en figuurlijk, om spelen en ontmoeten op een veilige manier te blijven waarmaken binnen het reguliere jeugdwerk."