04 nov 2016

Bewijs van goed gedrag en zeden biedt geen garantie

Gisteren (3 nov 2016) lazen we in de krant (artikel) dat de Lierse schepen van Jeugd Rik Verwaest (N-VA) onthutst reageerde. Minister Gatz  gaf aan in het Vlaams Parlement dat hij geen voorstander is van het opvragen van een uittreksel uit het strafregister. Hij vindt vertrouwen in jongeren belangrijker. Daarmee volgt hij het standpunt van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS). 

Geen sluitend systeem

De VDS probeert in de mate van het mogelijke discreet melding te maken aan de lokale speelpleinwerking. Daarbij zijn we natuurlijk afhankelijk van de info van eerdere werking(en) die ons al dan niet bereikt: als we op de hoogte worden gebracht en we weten dat een animator waarover uitspraak is of waarbij uitgesproken vermoedens spelen (bv. vanwege lopend onderzoek), ook op een andere werking terecht komt, dan brengen we de lokale verantwoordelijke op de hoogte. Dit is uiteraard geen sluitend systeem.

Een sluitend systeem is ook niet te vinden in het opvragen van een uittreksel uit het strafregister. Ook al lijkt het misschien zo en grijpen hier en daar openbare besturen als organisator naar het opvragen van een ‘uittreksel uit het strafregister’ (de correcte benaming voor het oude bewijs van goed gedrag en zeden), biedt dit echter geen enkele garantie en zorgt dat alleen maar voor een vals gevoel van veiligheid:

  • Als er nog geen veroordeling is, is er niks zichtbaar op het uittreksel.
  • Voor minderjarigen (helft animatoren is minderjarig) komt dat niet automatisch op het ‘bewijs’.
  • Als er geen correctionele rechtbank is tussengekomen, zouden genoteerde feiten na 3 jaar van het strafblad verdwijnen.
  • Zelfs wanneer er wel een veroordeling is, komt dit pas na geruime tijd (kan enkele jaren duren?) op het uittreksel.
  • Als iemand nooit ‘gepakt’ werd voor bepaalde feiten, dan blijft het uittreksel ook blanco. 

Het biedt geen enkele garantie en zorgt alleen maar voor een vals gevoel van veiligheid.

Uitgaan van vertrouwen in jongeren

Belangrijker nog: ook inhoudelijk is de VDS geen voorstander om te streven naar dergelijke formele attesten of garanties. Organisaties zoals de VVJ, het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk en Sensoa onderschrijven deze aanpak eveneens en raden net als wij aan meer in te zetten op sensibisering én op risicoanalyse om ongepast gedrag te voorkomen. Sensibilisering kan bv. via het ‘vlaggenspel’ dat Sensoa uitwerkte voor jeugd- en sportverenigingen.

In het jeugdwerk willen we uitgaan van vertrouwen in jongeren. Als een speelpleinorganisator wil inzetten op jeugdwerk en jongeren, zet ze een ploegcoach in (bv. jeugddienstmedewerker of stuurgroepverantwoordelijke) die dicht op de jongeren zit, die de animatoren kent en ondersteunt, met hen praat. Die bouwt een band op met de jongeren, kent hen, evalueert hen, stuurt hen bij, laat hen groeien, coacht. Op die manier kunnen zij sneller signalen opvangen. Dit is evenmin een sluitende garantie, maar is – naast op en top jeugdwerk - een belangrijke schakel in een risicoanalyse.

Bij kinderen kan het comfortgevoel worden opgetrokken door meer in te zetten op ‘ken je kinderen’. Meteen ook een lagere drempel om eventuele signalen op te vangen die door kinderen gegeven worden.