Zomerscholen en Speelpleinwerk?!

Zomerscholen 2020

In de zomer van 2020 richtten heel wat gemeentebesturen of lokale scholen zomerscholen in, dit op aanraden van Minister van Onderwijs, Ben Weyts. Door de aanhoudende coronacrisis merkten scholen op dat er heel wat kinderen een leerachterstand opbouwden. De zomerscholen waren een antwoord om die kinderen, tijdens de zomervakantie, terug te laten kennismaken met enkele schoolse vaardigheden en ze daarnaast ook te laten deelnemen aan een fijn vrijetijdsaanbod. Zo kon elk kind zijn volgend schooljaar terug starten zonder achterstand.

Lees er hier meer over.


Mag vakantie nog vakantie zijn? We schreven een advies over hoe een zomerschool zowel het recht op onderwijs als het recht op vrijetijd kan verenigen.

Experiment wordt structureel aanbod

In het huidige discours rond de zomerscholen ligt de focus echter sterk op het onderwijsaspect. Verachtert (2020) definieert de zomerschool bijvoorbeeld als “een specifiek voorbeeld van een onderwijsinterventie die instructietijd verlengt door lessen on-site in te richten”. Ze werden zomerscholen in het voorjaar 2020 geïntroduceerd en aangegrepen als manier om opgelopen leerachterstand weg te werken met “als voornaamste doel om een intensief onderwijsaanbod aan te bieden dat aansloot bij de onderwijsbehoeften van de deelnemende leerlingen”. 

Het proefproject uit 2020 krijgt nu een structureel vervolg. Men wil zomerscholen de komende jaren verder blijven stimuleren, ook in andere vakanties. Als voorstanders van het recht op spelen en op vrije tijd riep de oproep rond zomerscholen bij ons heel wat vragen en bezorgdheden op. 

  • Is het recht op vrije tijd ondergeschikt aan het recht op onderwijs?
  • Mag vakantie nog vakantie zijn?
  • Wat vinden kinderen eigenlijk van die zomerscholen?
  • Is het daar dan wel leuk?
  • Wat met ander reeds-bestaand vrijetijdsaanbod? 
  • ... 

We schreven een advies met partners

De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk is niet tégen zomerscholen. We zijn voor élk initiatief dat kinderen vooruit helpt, dat de kracht van kinderen centraal zet en het beste voor heeft met kinderen. Maar we vonden het toch belangrijk om met die vragen aan de slag te gaan en namen het initiatief om rond de tafel te zitten met De Ambrassade, Het Kinderrechtencommissariaat, Bataljong en Uit de Marge. We schreven samen een advies over hoe een zomerschool zowel het recht op onderwijs als het recht op vrijetijd kan verenigen. 


Dit advies werd bekrachtigd door de Vlaamse Jeugdraad, na een gesprek op de Commissie jeugdwerk, en werd bezorgd aan de verschillende ministers; Minister Somers voor Gelijke Kansen, Minister Weyts voor Sport en Onderwijs, Minister Jambon voor Cultuur en tenslotte ook onze eigen Minister Dalle, voor Jeugd en de Kinderrechten. 

Je leest hieronder de verschillende standpunten,
of download het advies integraal.  


Zorg voor een gelijkwaardigheid in het belang van onderwijs én het belang van spelen.

We namen, samen met de sector, een standpunt in

Zomerscholen: Zoek het juiste evenwicht tussen vrije tijd en leren

We geloven in de kracht van zomerscholen, in zoverre ze enkele cruciale voorwaarden in acht neemt om de verbinding tussen het recht op vrije tijd en het recht op leren aan te gaan, te vergroten en op elkaar af te stemmen. En in zoverre ze niet als de ultieme oplossing worden gezien om de strijd tegen structurele onderwijsongelijkheid aan te gaan.

We willen school en bijleren niet uit de vrije tijd houden of halen. Meer nog, we weten allemaal dat kinderen en jongeren in hun vrije tijd, in het jeugdwerk maar ook ongeorganiseerd enorm veel bijleren. Wel zijn er een aantal cruciale voorwaarden waaraan de zomerscholen moeten voldoen om de verbinding tussen vrije tijd en school aan te gaan, te vergroten en op elkaar af te stemmen. Die verbinding is er vandaag niet voldoende en maakt ons bezorgd. We lazen de evaluatie van Thomas More, verzamelden klanken vanuit lokale besturen en betrokken jeugdwerk. Nu de zomerscholen zeker voor de komende vier jaar structureel worden georganiseerd, reiken we de hand om onze expertise in te zetten, het recht op vrije tijd te bewaken en samen enorm veel bij te leren.

Ons standpunt en advies

Kennisverwerving mag niet het enige doel zijn, kinderen en jongeren moeten jong kunnen zijn

Kinderen en jongeren zitten al maanden binnen op een moment dat ze cruciale ontwikkelingsstappen moeten nemen. Focus in zomerscholen niet alleen op leerachterstand verminderen, maar respecteer evenzeer het belang van vrije tijd voor kinderen en jongeren. Zorg voor aandacht voor het welzijn van kinderen en jongeren, voor het kweken van zelfvertrouwen, het versterken van talenten, aangaan van sociale contacten, spelen, ritme en structuur bieden. Alleen een kind dat zich goed en veilig omgeven voelt, kan iets bijleren.

Beperk zomerscholen dus ook niet tot een puur schoolse aanpak. Plezier maken, talenten ontdekken en laten groeien, samen bijleren; beperk dat niet tot een klaslokaal. De vakantie blijft vrije tijd voor kinderen en jongeren. Vanuit het recht op vrije tijd, een recht dat na dit jaar nog nooit zo op de helling stond, willen we onderstrepen dat een goed evenwicht moet en kàn gevonden worden tussen kennis aanbieden en een vrijetijdsaanpak. De evaluatie die Verachtert et al. (2020) uitvoerden, onderschrijft dit: de bevraagde kinderen en jongeren haalden expliciet het ‘verrijkingsaanbod’ en het sociale aspect aan als belangrijkste meerwaarde.

Werk dus vanuit je lokale context, vanuit de noden die bestaan maar ook de kansen en kennis van lokale besturen en jeugddiensten, lokaal jeugdwerk en andere vrijetijdsactoren samen om dat evenwicht te vinden. Gebruik en leer van de sterktes van diverse vrijetijdsactoren, zoals jeugdwerk, sport, cultuur,... Zoals eerder vernoemd, leren kinderen ongelooflijk veel bij tijdens het samen zijn in hun vrije tijd, al dan niet in georganiseerd verband. Ontken die krachten dus niet en zoek naar een fijn en zinvol evenwicht tussen spelen en leren.

Neem bij de organisatie, ontwikkeling en evaluatie van de nieuwe lichting zomerscholen de stem van kinderen, jongeren en hun organisaties zelf mee

Bij het evaluatierapport misten we de ervaringen van kinderen en jongeren zelf. Kiezen ze zelf voor deelname of kiezen hun ouders dit? Voelt het als vrije tijd of als school? Ook de partners binnen de lokale besturen, het jeugdwerk en buiten het onderwijs werden onvoldoende betrokken. Valideer hun expertise, zet hen in waar mogelijk. Een goede samenwerking start bij het leren uit het verleden. Er bestaan zeker goede voorbeelden binnen de zomerscholen die reeds georganiseerd werden in samenwerking met vrijetijdsactoren en jeugdwerk, versterk die goede praktijken. Besteed in de organisatie en evaluatie niet enkel aandacht aan de onderwijsgerelateerde aspecten, zoals leerwinst. Breng aspecten als welbevinden, betrokkenheid, socio-emotionele aspecten,... mee in rekening.

Denk ook voorbij de zomerscholen aan onderwijs in het algemeen en zet in op wat wérkt

Vanuit het evaluatierapport van de zomerscholen, maar ook vanuit de talrijke evaluaties na dit crisisjaar, vragen we om lessen te trekken uit wat wérkt in zomerscholen voor scholen in ‘de rest van het jaar’, afgestemd op hun eigen werking en visie maar vooral in het teken van kinderen en jongeren zelf.

Het rapport benoemt de voordelen van zomerscholen (bv. het werken in kleinere groepen, individuele aanpak…). Daarnaast zijn we al jaren bekend met de positieve effecten van samenwerking tussen vrijetijdsactoren en onderwijs met beproefde concepten zoals de brede school. Zie het inzetten van zomerscholen als kans om vrijetijdsactoren te leren kennen en structureel samen te werken in de gedeelde schoolomgeving. Kinderen en jongeren voelen zich beter op een leef-school, dan op een leer-school, dat geldt niet alleen in de zomer of vakanties. Neem deze bevindingen ook structureel mee in het onderwijs, voor alle kinderen en jongeren, niet alleen voor wie bereikt kan worden in de zomerschool. Zet zo in op een betere ondersteuning tijdens het schooljaar zodat de nood aan zomerscholen kleiner wordt.

De zomerscholen proberen verschillen in leerniveaus tussen kinderen tegen te gaan, zorg er dus voor dat ze de ongelijkheid niet net vergroten

Zoals hierboven gezegd is het cruciaal dat wat we leren tijdens deze crisis ook in schooljaaronderwijs wordt ingezet. Dat geldt voor de aanpak van de leerkloof tussen kinderen en jongeren, en hoe we dat kunnen aanpakken als maatschappij. Zorg er dan ook voor dat een systeem om deze ongelijkheid te verminderen, hier dus de zomerscholen, deze niet net vergroot door ongelijke toegangs- en toeleidingskansen in de hand te werken of stigmatisering op deelname te creëren. Het aanbod is vrijblijvend, vrijwillig en beperkt.

Met andere woorden, uit de ervaringen van vorige zomer, leerden we enerzijds dat niet iedereen de kans krijgt om deel te nemen (bv. geen zomerschool in je gemeente, volzet, leerling a neemt wel deel, leerling b niet…). We merkten echter ook dat er sprake is van een Matteüseffect: kinderen met meer kansen komen vaker terecht in een zomerschool dan kinderen met minder kansen. Anderzijds mogen kinderen en hun omgeving niet het gevoel krijgen dat alleen ‘wie niet kan volgen’ zo’n zomerschool kan, laat staan, moet volgen. We weten immers uit voorgaand onderzoek dat in dat geval de self fulfilling prophecy bestaande ongelijkheid nog verder versterkt. Zet zomerscholen dus ook niet in om een specifieke focus te leggen zoals taalverwerving, maar werk op een geïntegreerde en toegankelijke, jonge manier. In divers samengestelde groepen, op alle aspecten, leren kinderen en jongeren het meest van elkaar.

Wat hierbij enorm belangrijk is, en samenhangt met die stigmatisering, is de motivatie van de deelnemers. Er bestaat in het jeugdwerk heel wat expertise rond het werken op intrinsieke motivatie om al dan niet expliciet vaardigheden te leren. Die draaien rond het mogelijk maken van succeservaringen, creëren van verbondenheid, het accepteren van falen, in groep en als individu.

Zomerscholen moeten voor alle kinderen en jongeren even toegankelijk en aansprekend kunnen zijn. Het mogen geen oplossingen worden voor structurele problemen of dat proberen te zijn voor doelgroepen. Het is dus broodnodig om de strijd tegen de ongelijkheid in ons onderwijs op bredere schaal in te zetten, niet alleen tijdens de zomer.

Investeer op de juiste manier in zomerscholen

Uit de ervaringen van vorige zomer hebben we geleerd dat de middelen ontoereikend en fragmentarisch waren. Het was onvoldoende duidelijk wie vergoed werd, op welke manier en wanneer deze vergoedingen zouden worden uitbetaald. We begrijpen dat de communicatie, sturing en financiële kant lokaal geregeld worden, maar de nood aan erkenning én transparantie hierover is universeel. Zorg voor toereikende investeringen om lokaal te kunnen gaan voor een degelijke, uitgebreide en uitgewerkte (meer vrijetijds-)aanpak. Zorg ervoor dat finaniële vergoedingen afgestemd en transparant worden vormgegeven. 

Zorg voor erkenning én vergoeding voor iedereen die meewerkt aan de zomerscholen (onafhankelijk van het statuut)

Kinderen en jongeren staan centraal en moeten dat ook lijven in onderwijs én vrije tijd, dus zeker in de zomerschool. Er gebeurt ook al heel veel in de schoolvakanties wat betreft vrijetijdsactiviteiten, educatief aanbod, verrijkende mogelijkheden door uiteenlopende organisaties en actoren. Hierbij moeten kinderen en jongeren zelf steeds centraal staan. Vorige zomer bestond er een stevige kloof tussen organisaties die dit al jarenlang doen, en de nieuwe zomerscholen.

Er werd onvoldoende samengewerkt, en er bestond heel wat onduidelijkheid en onnodige concurrentie tussen bestaand vakantie-aanbod en de zomerscholen. Bestaande initiatieven in de vrijetijdssfeer die al jaren gelijkaardige doelen nastreven konden immers enkel via samenwerking aanspraak maken om een zomerschool te worden (waardoor samenwerking niet positief werd aangemoedigd) en kregen in het verleden niet het budget dat zomerscholen vandaag wel krijgen (nl. €17 tot €25 per kind per dag). De hoeveelheid financiële middelen voelt ook wrang bij het bestaande vrijetijdsaanbod dat het vaak met veel minder moet stellen.

Investeer niet alleen in het oprichten van nieuwe initiatieven, maar maak een correcte inventaris van reeds bestaande initiatieven en bekijk welke (extra) ondersteuning zij kunnen krijgen. Vrijetijdsactoren dragen immers elk op hun eigen manier bij tot leren op allerlei manieren, op allerlei gebieden. Denk bijvoorbeeld aan taalvakanties en -kampen en hoe zij inzetten op spreekdurf of dagelijks taalgebruik, het aansluiten op interesses en brede ontspanningsactiviteiten, afwisselen in leerstijlen en zo perfect complementair met onderwijs en niet-stigmatiserend werken aan taalverwerving. Het versterken van reeds bestaand aanbod en verspreiden van deze informatie kan alleen maar bijdragen tot een nog betere ondersteuning van kinderen en jongeren.

Zorg voor een gelijkwaardige verbinding tussen vrije tijd en onderwijs maar behoud zeker ook voldoende onderscheid

Jeugdwerk en onderwijs zijn niet over één kam te scheren. Het recht op onderwijs en bijleren staat niet boven het recht op vrije tijd. Kinderen en jongeren moeten altijd jong kunnen zijn. Ze moeten tijd krijgen, tijd zonder specifieke doelen, waarin spelen gewoon spelen kan zijn. Vrije tijd kan en mag dus niet wijken om onderwijsdoelen te behalen en moet ademruimte blijven. Onderwijs en vrije tijd kunnen wel op wederzijds respectvolle manier in elkaar overvloeien en elkaar zo versterken, maar het behoud van beide an sich is ook cruciaal.

Zorg voor een goede ondersteuning van de organisatoren van zomerscholen/lokale besturen

Door de grijze zone in te vullen tussen vrije tijd en onderwijs, dwing je lokale organisatoren en overheden om uit hun comfortzone te komen. Zij hebben nood aan een correcte ondersteuning, een (koepel)organisatie die hen kan ondersteunen rond visie, methodieken en vorming. Voorzie zelf een sterke visie op zomerscholen door samen te zitten met beide sectoren en gebruik te maken van bestaand ondersteuningsmateriaal om zo tot een geïntegreerd ondersteuningsaanbod te komen naar de lokale overheden.

De provincie Antwerpen nam zowel Speelmakers als Schoolmakers onder hun vleugels om samen na te denken rond zomerscholen. Dergelijke initiatieven zorgen ervoor dat zowel vrije tijd en spelen als het onderwijs centraal staan en correct tegenover elkaar worden afgewogen.


Jeugdwerk en vrijetijdsaanbod kunnen, vanuit hun eigen DNA en mits duidelijke afspraken een belangrijke kracht zijn in het verhaal van de zomerschool.

Conclusie

Jeugdwerk en vrijetijdsaanbod kunnen, vanuit hun eigen DNA en mits duidelijke afspraken een belangrijke kracht zijn in het verhaal van de zomerschool. We zien de nood aan de zomerschool als integratie van spelen en leren - met een (even) sterke visie op spelen en vrije tijd. Lokale besturen kunnen als regisseur van lokaal aanbod, als partner en als ondersteunende overheid de zomerscholen kracht bijzetten door het recht op vrije tijd te vrijwaren en het recht op leren zo breed mogelijk in te vullen. Alleen als alle betrokken partners rekening houden met de aandachtspunten én noodzakelijke voorwaarden, kunnen deze zomerscholen echt waardevol en betekenisvol zijn voor kinderen en jongeren zelf.

Daarbij is ons voornaamste pleidooi om de kinderrechten te vrijwaren en de balans te zoeken tussen vrije tijd en de zomerscholen. De stem van kinderen, jongeren en hun organisaties is daarbij cruciaal. Zomerscholen mogen geen lapmiddel zijn om de structurele problemen van ons onderwijs op te lossen, aandacht hiervoor blijft noodzakelijk. Zomerscholen kunnen wel waardevol zijn door op een toegankelijke en geïntegreerde manier te werken. Het kan niet dat het de taak of de verantwoordelijkheid van jeugdwerk wordt om aan schoolse vaardigheden te werken of er voor te zorgen dat kinderen 'schoolklaar' zijn op het einde van de (zomer)vakantie.


Kan een speelplein een zomerschool zijn?


De oproep van de Minister van Onderwijs legt de regie van zo'n zomerscholen duidelijk lokaal. Lokale besturen of het lokaal onderwijs kan de touwtjes in handen nemen om zelf een zomerschool te organiseren.  Een zomerschool is meer dan de som der delen. Er moet een stevige samenwerking uitgewerkt worden tussen de verschillende lokale partners.  

De VDS is van mening dat een speelplein zeker zijn samenwerking kan verlenen aan een zomerscholen. Het kan bv. zijn deuren openen om gezamelijk te spelen of dezelfde locatie te delen. Eventuele versterking van de animatorenploeg bij de zomerschoolploeg kan ook een fijne samenwerking zijn. 

Een speelplein echter omtoveren tot zomerschool is raken aan de kern van dat waar een speelplein voor staat; Spelen om te spelen, Spelen staat centraal. 

De VDS raadt lokale besturen dan ook aan om wijs om te gaan met de beslissing om een zomerschool te organiseren. Laat het een én-én-verhaal worden en bewaar de sterktes van beide organisaties.  


De oproep voor zomerscholen in 2021


Tussen 5 juli en 27 augustus 2021 kunnen scholen of lokale besturen opnieuw zomerscholen organiseren. De Vlaamse ministers van Onderwijs en van Binnenlands Bestuur lanceerden na de paasvakantie een nieuwe projectoproep


Meer zomer-scholen in 2021

 

De VDS is érg blij met de inhoud van het artikel (GVA 27/02/2021). Mooie focus op verbetering en ‘spelend’ leren tijdens de vakantie. Fijn ook dat het expliciet benoemd wordt als iets anders dan speelpleinwerking. Er staat letterlijk: “kinderen spelen om te leren”. De slimmer verstaander begrijpt dat er op het speelplein gespeeld wordt om te spelen. :)

Het feit dat er ook effectief met onze familiepartner Speelmakers wordt samengewerkt in de provincie Antwerpen, versterkt het vertrouwen dat ons ter harte wordt genomen. 


Laat je inspireren!

Bataljong ging aan de slag met enkele sterke voorbeelden van zomerscholen. Ze formuleren een heleboel tips om de opstart van zo'n zomerschool vlekkeloos te laten verlopen.

Op 17 mei organiseren ze een uitwisseling over zomerscholen. Schrijf je nog snel in.