Storend gedrag en kattenkwaad

Kinderen halen wel eens dingen uit. Kattenkwaad hoort erbij!  Maar soms zijn er ook dingen die niet door de beugel kunnen. Daar 'speel' je best op een gepaste manier op in.

Beter voorkomen dan genezen natuurlijk...
Uit onderzoek is gebleken dat een uitdagend speelaanbod met voldoende keuze en variatie, een goede sfeer, duidelijke regels en een straffe mix van animatoren de kans op conflictsituaties aanzienlijk verkleinen!

Denk met de hele ploeg na over een beleid rond belonen en straffen. Zo sta je stevig in je schoenen bij mogelijke conflicten en weet elke (hoofd)animator wat er verwacht wordt. 

 

Filter


Hoe nuttig vind je deze pagina?


Grijp niet te snel in. Ruzie 'mogen' maken is erg belangrijk. Zo leren kinderen omgaan met agressie, grenzen stellen, onderhandelen… En ja, de ene keer lukt dat beter dan de andere keer.

Kattenkwaad voorbij (2019)

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag op het speelplein

Soms overschrijden kinderen de grenzen van het speelplein, de animatoren en de andere kinderen. In deze brochure geven we mee hoe je dit zo veel mogelijk kan voorkomen. We zoomen in op een aantal vaak voorkomende situaties (pesten, agressie, niet willen meespelen, beenplakken, racisme, weglopen) en hoe je daar als begeleider best mee omgaat. We hebben het over correct gedrag aanleren via straffen en belonen. En tot slot, wat doe je als het echt de spuigaten uitloopt?


Systemen van belonen/straffen

We zetten een 10-tal systemen op een rijtje die je kan toepassen om kinderen te helpen reflecteren over hun gedrag per dagdeel.

Welk systeem je ook kiest, maak duidelijke afspraken met het kind zodat het weet wat hem/haar te wachten staat of wat het kan ‘verdienen’. Begin steeds opnieuw met een schone lei.

En weet... geen enkel systeem is heiligmakend. Voor ieder individu zal je moeten zoeken naar wat wel en niet werkt.

 

'Kattenkwaad en erger' - 10 tips!

Tien gouden regels die je kan hanteren bij het omgaan met conflicten.  

Beter voorkomen dan genezen
  • Is er veel te spelen en te beleven?
  • Is de sfeer relax?
  • Heb je een goed contact en een goeie band met de kinderen?
  • Zijn de regels duidelijk? 
  • Heb je een beperkt en logisch reglement?

Dan ben je goed bezig om conflictsituaties te voorkomen. Probeer zoveel mogelijk te belonen wat kinderen goed doen. Belonen is prettig en werkt veel beter dan straffen. Een compliment, een positieve opmerking of een schouderklop zijn de beste beloningen.

Eerst de situatie inschatten

Je moet niet altijd meteen ingrijpen als er iets fout loopt. Het is de normaalste zaak van de wereld dat kinderen eens ruzie maken. Veel ruzies kunnen kinderen zelf oplossen. Als ze elkaar echt pijn doen, elkaar kwetsen of als het echt gevaarlijk wordt, dan moet je wel ingrijpen.

Soms is het nuttig om storend gedrag even te negeren. Kinderen kunnen op een negatieve manier naar aandacht zoeken. Als ze geen aandacht krijgen, verdwijnt het gedrag misschien vanzelf. Je kan ook voor afleiding zorgen door een alternatief voor te stellen of de aandacht op iets anders te vestigen.

Maar let op. Kinderen kunnen je ook uittesten. Ze blijven hun ‘storend gedrag’ uitproberen. Soms ben je het beu om te reageren of wil je je niet onpopulair maken. Kinderen leren zo dat ze toch hun goesting krijgen als ze maar lang genoeg proberen. Het is belangrijk om consequent te zijn en vol te houden. Anders blijft er niet veel over van je regels.

Kies goed uit op welke situaties je reageert!
Geef kinderen wat marge en maak niet van elke mug een olifant, maar grijp wel in als het moet.

Ook als kinderen komen klikken moet je heel voorzichtig zijn. Dikwijls krijg je een welles-nietes discussie. Je hebt niet gezien wat er gebeurd is, je kan dus geen oordeel vellen. Bevestig de ‘algemene’ regels en hou de situatie vanop een afstand nog wat in het oog.Ook hier schiet je beter niet uit je slof of geef je beter geen (onterechte?) straffen.

Stop de situatie

Als je ingrijpt moet je eerst de conflictsituatie stop zetten. Zet het betwiste materiaal even aan de kant, haal vechtersbazen uit elkaar, neem kinderen weg van de plaats waar ze niet mogen komen… Anders blijven kinderen soms gewoon verder doen. Communiceer telkens duidelijk waarom je dit doet.

Kalmeer

Als kinderen onder elkaar heftig ruzie maken, probeer ze dan eerst te kalmeren. Ben je zelf betrokken, probeer dan zeker ook zelf rustig te blijven. Als je jezelf niet kan beheersen, maak je het alleen maar erger. Je hebt veel kans dat je onjuist of overdreven reageert.

Kan je niet kalm blijven? Haal er dan even iemand anders bij tot je er terug tegen kan. Dat kan een andere animator zijn of een hoofdanimator. Blijf wel op de hoogte van wat er allemaal gezegd en afgesproken wordt.Ook jij moet tevreden zijn met de oplossing of de straf.

Blijf positief

Er is nooit een ramp gebeurd. De wereld is niet vergaan. Het is een beetje naiëf om te denken dat kinderen altijd schattig spelen en meteen netjes doen wat jij verwacht.

Het is normaal dat kinderen ruzie maken, dat er af en toe iets kapot gaat, dat ze veel lawaai maken, niet willen stil zitten en kattenkwaad uithalen. Het blijven kinderen. Met wat humor maak je het allemaal niet zo dramatisch.

Overleg

Het is belangrijk dat je in elke conflictsituatie blijft praten en luisteren. Als kinderen onderling ruzie hebben waar ze zelf niet uit raken, laat ze dan om de beurt hun verhaal vertellen.

Stimuleer ze om samen tot een oplossing te komen. Zit je zelf in het conflict, zeg dan duidelijk en vanuit jezelf wat er volgens jou is fout gelopen. Dat heet een ik-boodschap.

Bijvoorbeeld: “Michael en Wim, ik vind het spijtig dat jullie het kamp van Tobias hebben kapot gemaakt. Hij heeft er gisteren keihard aan gewerkt. Hij heeft nu verdriet. Ik voel me teleurgesteld.”

Luister ook hier naar de kant van de kinderen. Misschien hadden ze niet eens door dat ze iets fout deden… Of is het heel moeilijk om de regel na te leven. Soms zijn je verwachtingen niet terecht. Een uur stil zitten op een stoel bijvoorbeeld. Of de hele tijd zwijgen aan tafel. Probeer ook hier samen tot een oplossing te komen. Je kan een alternatief aanbrengen, maar laat de kinderen gerust voorstellen doen. Het is ook hun probleem. Zij moeten het terug goed maken.

Breng duidelijkheid

Waak erover dat het allemaal niet té lang duurt. Anders weet op het einde niemand meer waarover de ruzie nu eigenlijk begon. Probeer een goede samenvatting te maken. Zet rustig de regels of de afspraken nog eens op een rij. Leg ook uit waarom die regel of afspraak er is. En maak er geen ‘machtsstrijd’ van. Op die manier kan één van beide partijen alleen maar gezichtsverlies leiden. Verwacht niet dat kinderen meteen netjes zullen doen wat jij ze vraagt. Blijf ze rustig en consequent wijzen op de regels, maar drijf het conflict niet op de spits.

Lesley (10 jaar) gooit achteloos zijn brikje opde grond. Leidster Laura heeft het gezien en roept naar Lesley dat hij zijn brikje in de vuilbak moet gooien. Lesley doet alsof hij het niet gehoord heeft en stapt verder. Laura houdt Lesley tegen en vraagt hem het brikje op te rapen. Hij stribbelt tegen. Laura zet nog eens duidelijk op een rij dat brikjes in de vuilbak horen. Anders wordt het speelplein een smerige boel. Als iedereen een beetje doet, heeft iedereen meer tijd om te spelen en leuke dingen te doen. Maar daar laat ze het bij. Ze maakt er verder geen strijd van.

Speel niet op de man

Let erop dat je het gedrag van de kinderen bekritiseert, niet hun persoon. Het zijn geen etters of ambetanterikken. Het zijn gewoon kinderen die iets hebben gedaan wat jij of iemand anders vervelend vindt.

Spreek af

Als de kinderen onderling of met jou tot een oplossing zijn gekomen, maak dan een duidelijke afspraak. Als je het gevoel hebt dat het kind het allemaal niet zo ernstig opneemt, dan kan je indien nodig een straf geven. Een straf is een negatief gevolg dat jij vasthangt aan het gedrag van het kind. Dat kan iets onaangenaams zijn dat het kind moet ondergaan of iets aangenaams dat je wegneemt.

Bijvoorbeeld: Enkele minuten aan de kant gaan zitten, opruimen wat ze vuil gemaakt hebben, herstellen wat kapot ging, als laatste aan de beurt komen, … Sommige speelpleinen werken met een vaste straf. Dat kan handig en duidelijk zijn.

Een paar belangrijke regels over straffen:

  • Fysieke straffen zoals slaan, schoppen, op je knieën zitten... zijn niet meervan deze tijd. Een kind pijn doen is niet alleen nutteloos, het schept een afstand tussen het kind en de volwassene. Het kind vertrouwt de volwassene minder. Een kind even ‘vastpakken’ als het dreigt weg te lopen of kinderen uit een gevecht halen, zijn geen fysieke straffen. Dat zijn acties om de veiligheid van het kind te waarborgen. 
  • Een straf mag geen wraak zijn! Straffen en boos zijn gaan vaak samen, maar zijn iets anders. Laat je niet leiden door boosheid. Anders voelt het kind zich terecht een slachtoffer.
  • Een straf moet voorspelbaar zijn. Kondig op voorhand aan dat op een bepaald gedrag een bepaalde straf volgt. Het kind krijgt meer verantwoordelijkheid en beslist op die manier zelf of het de straf wil of niet.
  • Wees mild. Een straf moet in verhouding staan tot de ernst van het gedrag. Ze moet niet erger zijn dan nodig, maar moet ook een échte straf zijn, iets onaangenaams dus. Maar let op, een straf van een kwartier is al lang voor een kind.
  • Een straf volgt best direct op het ongewenst gedrag. Hoe sneller, hoe groter het effect.
  • Consequent volhouden. Een straf die maar gedeeltelijk (of niet na elke aanleiding) wordt uitgevoerd heeft veel minder of geen effect.
  • Kies voor een vaste straf of een straf die verband houdt met wat fout liep.
  • Voer een aangekondigde of afgesproken straf zeker uit. Dreig niet met straffen die je toch niet uitvoert of kan uitvoeren.
  • Aan elke straf komt een EINDE.
Maak het weer goed

Niemand heeft er baat bij als de negatieve sfeer blijft hangen. Maakt het terug goed en geef kinderen de kans om het terug goed te maken. De beste kans om nieuwe conflicten te vermijden is dat jullie snel terug samen gaan spelen. Want daar draait het toch om, niet? En misschien is de band tussen jullie zelfs versterkt? 


Hoe reageer je?

Kinderen <-> animatoren

Kinderen lopen tegen jouw grenzen als animator.

Fuck you!

Sommige kinderen durven al eens een grote mond opzetten. Het is niet gemakkelijk om hier mee om te gaan. Vaak zeggen of doen kinderen dit om je kwaad te krijgen. Als het écht lukt, dan worden ze met de negatieve aandacht ‘beloond’: het staat stoer en ze ‘scoren’ bij hun vriendjes. De straf is een soort ‘trofee’. Neem het dus zeker niet persoonlijk. Meestal blijkt negeren de beste reactie. Je kan zelf een niet-kwetsende opmerking terug maken, waaruit blijkt dat je niet aangedaan bent door de uitspraak. Zo krijgen ze alvast geen beloning voor hun gedrag.

Kinderen die veel durven zeggen, willen vaak graag ‘informele’ leider zijn. Ze gaan met jou in concurrentie om het leiderschap. Ze aanvaarden je gezag niet spontaan. Dergelijke ‘leidersfiguren’ komen vaak al veel langer dan jij naar het speelplein en voelen zich ‘de grote man’. Je kunt er een strijd van maken om koste wat het kost de baas te zijn, maar dat kan enorm veel energie opslorpen. Wil je dit gedrag echt aanpakken dan loont het meer de moeite om hen aan jouw kant te krijgen. Dat doe je door hen een stuk te erkennen in hun leidersrol en hen te appreciëren voor de kwaliteiten die ze onmiskenbaar hebben. Doe ook absoluut geen moeite om je cooler voor te doen dan je bent. Doe je ding, wees gewoon jezelf, dat dwingt het meest respect af. 

'Beenplakken'

Een kind wijkt niet van je zijde en eist al je aandacht op. Het wil alleen met jou spelen en het wil dat jij alleen met hem of haar speelt. Het kan zijn dat je dit heel vervelend vindt. Vaak stelt een kind dit gedrag vanuit onzekerheid en voelt het zich onveilig op het speelplein. Het kind klampt zich vast aan jou omdat jij wel veiligheid kan bieden.

Probeer het kind te stimuleren om contact te leggen met andere kinderen. Hoe doe je dat? Als je met het kind aan het spelen bent, zullen andere kinderen vragen of zij ook mogen meedoen. Betrek andere kinderen bij jullie spel. Eist het kind je helemaal op, geef dan niet toe. Zeg rustig en duidelijk dat hij of zij steeds met jou mag spelen, maar dat jij met alle kinderen wil spelen.

Stel de kinderen aan elkaar voor en probeer een brug te vormen tussen kinderen. Geef een aantal impulsen. Als je ziet dat het klikt, kun je je stilaan op de achtergrond zetten. Bouw zo stapje voor stapje de hechte band wat af.

Leg de situatie ook voor aan andere animatoren. Stel andere animatoren voor aan het kind en speel een tijdje samen met het kind en de andere animatoren. Zo leert het kind ook andere animatoren kennen en kan je stapsgewijs het veiligheidsgevoel van het kind verhogen.

Niet willen meespelen

Als een kind niet wil meespelen, kan dit meerdere oorzaken hebben. Onthoud vooral dat je een kind niet kan verplichten of forceren om te spelen, zoals je niemand kunt verplichten om te genieten. Het kind daarvoor straffen is helemaal absurd. 

Het speelplein kan kinderen de keuze laten. Zo voorkom je deze situaties en wordt het speelplein een stuk plezanter voor kinderen. Maar het blijft altijd nodig om in te gaan op de signalen van het kind. Vraag wat er scheelt. Maak het kind duidelijk dat er ruimte is om te praten over wat er schort en dat je graag samen tot een oplossing wilt komen. Misschien is er iets mis met de variatie in je aanbod, misschien is het verdrietig om iets anders, ...

Verplicht het kind echter ook niet om het te vertellen. Laat het kind dan even met rust en houd van op een afstand een oogje in het zeil. Vaak lost het probleem zichzelf op. Blijft het probleem zich toch voordoen, doe dan een goede babbel met het kind. Probeer af te spreken hoe je er toch het beste kunt van maken. Voor kinderen is het al een hele opluchting als je begrijpt dat ze het niet naar hun zin hebben op het speelplein, dat ze zich niet móeten amuseren met de spelletjes. 

Over je heen lopen

Je wil een echte kindervriend zijn en je kunt wel wat verdragen. Op zich is dit een schitterende houding, die kinderen veel speelplezier zal bezorgen. Maar soms maken kinderen daar misbruik van. Ze testen tot hoever ze kunnen gaan en soms lopen ze, al spelend, over je heen. Ze doen je pijn, ze stampen, trekken aan je kleren, maken je vuil...

Weet dat je je niet minder geliefd maakt bij kinderen als je duidelijk je grenzen kunt afbakenen. Integendeel, het schept net vertrouwen bij kinderen. Het brengt duidelijkheid. Als de leuke sfeer even weg is, maak je geen zorgen. Die komt snel terug goed.

Hulp inschakelen

Tegenover sommige situaties lijk je je machteloos te voelen. Soms heb je het gevoel dat je alles geprobeerd hebt en dat niets helpt. Je schiet uit je sloffen en je verliest je zelfbeheersing. Roepen, agressiever reageren dan de bedoeling was... Dit kan een schaamtegevoel met zich meebrengen. Het is niet gemakkelijk om daar met andere animatoren over te praten. Zij staan vaak buiten het conflict en ze verstaan niet waarom je je zo boos hebt gemaakt. 

Wees gerust: iedereen heeft wel eens een moeilijk moment. Pas als je dit vaak meemaakt, is er een probleem. Als je vaak je zelfbeheersing verliest, dan heb je een grotere kans dat je onterecht straft of kinderen té hard aanpakt. Dit zorgt er voor dat er een grotere afstand groeit tussen jou en de kinderen. Die afstand is een voedingsbodem voor nieuwe conflicten.

Als je het gevoel hebt dat je de situatie niet aankan, dan kun je altijd iemand anders, een andere animator of hoofdanimator, betrekken. Je hoeft je niet te schamen. Integendeel, het getuigt net van een grote zelfkennis als je een collega betrekt bij de situatie! Zorg ervoor dat je wel op de hoogte blijft van wat er afgesproken wordt met het kind. Het blijft belangrijk dat het tussen jou en het kind terug goed komt. 

Treiteren van ingeklede animatoren

Kinderen gaan voluit mee in de fantasie-elementen van een bepaald spel. Maar soms loopt het wat moeilijker. Ze trekken aan de cape van Superman, ze halen de pruik van ons mémé van het hoofd, ze lopen weg met de kepie van de politieman … Als animator kan de goesting om de inkleding vol te houden, dan heel ver weg zijn.

  • Een typetje is en blijft een leuke speelimpuls. Een reactie van kinderen is dus normaal en meestal speels bedoeld. Probeer de situatie in je rolletje op te lossen. De politieman schrijft een boete uit, ons mémé schaamt zich voor hare kale kop (dus terugbrengen die pruik), superman verliest zijn krachten als de cape beschadigd wordt. De boodschap is dus: beschouw het gedrag van deze kinderen niet als storend. Afstraffen lijkt ons niet nodig.
  • Als een bepaald treitergedrag lang aanhoudt, dan kan je wel kort uit je rolletje stappen. Zo kan je even duidelijkheid scheppen: het gedrag van het kind is niet meer grappig! Het stoort het verloop van het spel en dat is niet leuk voor de andere kinderen. (Tip: als het wel leuk is voor andere kinderen, moet je er misschien verder in gaan. Organiseer een race spurten met pruik …)
  • Je kan dit aanhoudend gedrag proberen voorkomen door je rolletje te gaan benutten. Je negeert het treiteren en probeert van daaruit ander gedrag uit te lokken. Je kan in je rolletje namelijk ook andere spelimpulsen gebruiken: samen over de grond sluipen om Godzilla te vangen of om het geheime recept voor koekjes te ontdekken.
  • Misschien verkleden de kinderen zich ook graag en moet je iedereen wat fantasiemateriaal in de handen stoppen alvorens je je eigen verkleding kan aanhouden.
Verliefd op de begeleider

Kinderen kijken op naar hun begeleiders. Die zijn immers slim, grappig, sterk en knap… niet waar ;-) Maar soms slaat die bewondering over in verliefdheid. Bij het kind groeit de wens op wederzijdse liefde. Het kind wil de persoon voor zich alleen. Dat kan heel vervelend zijn als begeleider. Kinderen lopen achter je aan als een kip zonder kop, eisen al je aandacht op en willen alleen maar bij die begeleider zijn. Deze situatie is relatief gemakkelijk op te lossen.

Het belangrijkste is -zonder het kind belachelijk te maken of te kwetsen- om uit te leggen waarom een begeleider niet kan ingaan op de ‘avances’ van het kind. Neem het kind serieus en ga ermee in gesprek. Lach het niet gewoon uit. Een begeleider heeft verantwoordelijkheid over alle kinderen en moet de aandacht evenredig kunnen verspreiden. Bovendien ben jij ouder dan het kind en hebben jullie andere interesses en leefwerelden. 

En wat komt er daarna? Het kind heeft het slechte nieuws ontvangen. Doe je nu best extra leuk om het terug een goed gevoel te geven? Negeer je het kind zodat die verliefdheid zeker niet terugkomt? Probeer met het kind terug een normale relatie op te bouwen. Geef het aandacht als je het tegenkomt maar niet minder of meer dan bij andere kinderen. Als jullie al meer contact hadden, moet je die relatie ook niet gaan ontkennen. Je kan blijven grappen en grollen met elkaar zolang de relatie niet exclusief wordt en zolang er geen “voorkeursrelatie” ontstaat. 

Het is een andere zaak als een tiener verliefd wordt op een begeleider en omgekeerd. Soms is er in leeftijd maar één of twee jaar verschil. En dan is het heel menselijk dat de liefde wederzijds wordt. Een relatie op het speelplein tussen een begeleider en een deelnemer is zeer moeilijk verdedigbaar. De begeleider heeft een engagement opgenomen om een hele groep te animeren en moet oog hebben voor iedereen. 

Verantwoordelijken en ouders mogen het beeld niet krijgen dat een begeleider op dit speelplein het lief kan zijn van een kind. Want sommige mensen zien een 14-jarige nog steeds als een kind. Het is beter om zo’n situatie te vermijden. Het lijkt ons aangeraden om deze jongere niet langer als animator op het plein te laten staan, zeker niet bij dezelfde groep. Het is niet mogelijk om op het ene moment het liefje te zijn en op het andere moment de begeleider. 

Voor jongeren die al een koppel waren voordat het toeval hen samen op het speelplein bracht, bestaan tussenoplossingen. Zo kan je de animator een andere leeftijdsgroep laten begeleiden of een speelplein in een buurgemeente aanraden. Het lijkt ons in dat geval niet nodig om verdere stappen te ondernemen. Wat er na de sluitingsuren van het speelplein gebeurt is privé. Een relatie moet mogelijk blijven. Tenminste als het leeftijdsverschil tussen de twee niet te groot is. Een goede aanwijzing is dat ze allebei vanuit dezelfde motivatie de relatie aangaan. Hebben ze ongeveer dezelfde kijk op en verwachtingen over een relatie? Hou misschien een oogje in het zeil als je vermoedt dat de ene partij misbruik maakt van de gevoelens van de andere. Als ze beiden gewoon bij elkaar willen zijn, lijkt er ons geen probleem.

 Wat moet je onthouden als het gaat over dit thema?

  • Niet dramatiseren: verliefd worden is menselijk, maar ook niet levensbedreigend als het niets blijkt te worden!
  • Open houding: probeer seksualiteit niet telkens in het verboden hoekje weg te steken.
  • Maak in je beoordeling een verschil in gedrag tussen privé en publiek. Sommige dingen zijn privé heel normaal en goed terwijl men in de publieke sfeer dezelfde dingen afkeurt.
  • Verantwoordelijk zijn over en het lief zijn van eenzelfde persoon zijn twee rollen die moeilijk te combineren zijn. Dit maakt de relatie op zich niet slecht!

Meer info:

Het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, heeft een vlaggenspel ontwikkeld om gedrag adequaat te beoordelen. Deze beoordeling wordt gegeven in 4 vlaggen: een groene, een oranje, een rode en een zwarte. Deze vlaggen worden toegekend op basis van 6 criteria: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijd en ontwikkeling, context en zelfrespect. Wil je een gedrag beoordelen, is dit een handig instrument. Meer info vind je op http://www.sensoa.be

De speldozen zijn ook beschikbaar op de VDS-steunpunten.


Kinderen <-> regels van het speelplein

Kinderen lopen tegen de regels van het speelplein.

Stiekem iets doen wat niet mag

Soms is de verleiding te groot en overtreden kinderen bewust de regels. De kick om niet betrapt te worden of de roem achteraf drijft hen. Als je kinderen betrapt, blijf dan rustig. Herhaal de regels en leg uit waarom die er zijn. Leer kinderen wel dat ze er niet zomaar mee weg geraken. Zoek een gepaste sanctie die zwaar genoeg weegt. Let wel, een straf van een kwartier is voor kinderen al lang. Vergeet niet dat er aan elke straf een einde komt. Geef kinderen de kans om het weer goed te maken.

Eten niet willen opeten

Kinderen moeten niet altijd het hele bord of alle boterhammen opeten. Je mag wel wat aanmoedigen of aandringen, maar maak er geen gevecht van. Dat is nergens voor nodig. Het is zeker niet je belangrijkste taak als animator. Als een kind heeft geproefd en aangeeft dat het iets echt niet lust, dan mag je dat gerust au sérieux nemen. Als je warm eten geeft, spreek dan af met de kinderen wat en hoeveel je opschept. Je kunt afspreken dat je verwacht dat ze opeten waar ze zelf voor gekozen hebben. Een kind dat overdag te weinig eet, zal ’s avonds wel wat meer eten …

Doet het probleem zich dikwijls voor, knoop dan even een gesprek aan met de ouders. Vraag hen wat zij van de situatie vinden. Herkennen ze het probleem? Probeer samen met de ouders en het kind tot een oplossing te komen.

Je kunt ook heel wat ellende voorkomen als je gewoon zelf tussen de kinderen zit om te eten. Kinderen kijken naar je op en zullen je imiteren. Probeer ook een aangename sfeer te creëren waar kinderen even tot rust kunnen komen. Voorzie een kwartier tijd exclusief om te eten. Eventueel kan het speelplein een briefje meegeven voor de ouders of vermelden in het reglement hoe jullie tegen het eten aankijken. Zo creëer je duidelijke verwachtingen.

Materiaal kapot maken, vandalisme

Materiaal gaat wel eens stuk. Dat is eigen aan het spelen van kinderen. Maar als een kind met opzet (duur) materiaal of infrastructuur vernielt, dan hoef je dat niet zomaar te relativeren. Maak duidelijk dat je dat gedrag niet apprecieert. Vraag aan het kind hoe hij het terug zal goed maken en zoek samen naar een goeie oplossing voor beide partijen. Doet de situatie zich vaak voor of is er ernstige schade, leg de situatie ’s avonds dan rustig voor aan de ouders. Vaak stellen ouders spontaan voor om de schade te vergoeden. Dat is op zich een serieuze straf voor het kind.

Weglopen

Sommige weglopers zoeken, zonder kwade bedoelingen, het avontuur op. Andere weglopers doen het echt om het speelplein uit te dagen. Tenslotte zijn er ook weglopers die uit woede en frustratie gewoon ‘weg willen’. Hou het kind in ieder geval tegen of vind het zo snel mogelijk terug. Kalmeer jezelf indien nodig en zorg ervoor dat het kind terug rustig wordt. Als het kind tot rust gekomen is, moet je wel duidelijk stellen dat weglopen écht geen goed idee is. Leg ook uit waarom. Probeer te achterhalen wat de reden was van de ‘vlucht’. Zoek met het kind hoe je er samen het beste kunt van maken, afhankelijk van zijn/haar reden om het speelpleinterrein te verlaten. 

Met tegenzin komen

Niet alle kinderen brengen hun vakantiedag(en) graag door op het speelplein. Geef aan dat je het kind begrijpt: het speelplein ís niet altijd even leuk voor alle kinderen, spelletjes spelen is niet voor iedereen de hemel op aarde. Ga de boel niet forceren maar probeer te zoeken hoe je er samen het beste kunt van maken. Ga op zoek naar een compromis, waarbij zowel de begeleiding als het kind iets nieuws durven proberen. Misschien kan het kind een bepaalde verantwoordelijkheid opnemen, misschien is er iets waar het zich graag mee bezighoudt of vindt het toch aansluiting bij een bepaalde (vrienden)groep, …

Blijft het probleem aanslepen, dan kun je zeker eens het gesprek aangaan met de ouders. Misschien kunnen zij toch voor een alternatief zorgen.

Seksboekjes en blote prenten op het net

Kinderen en jongeren interesseren zich voor de wereld van de volwassenen. Wat volwassenen doen, is uitdagend en leuk om na te doen. Het is een deel van opgroeien en daarom een deel van spelen. 

Seks is voor vele volwassenen belangrijk. Bovendien doet men altijd mysterieus over alles wat met seks, naaktheid en relaties te maken heeft. De sfeer die rond seksualiteit hangt, maakt het voor kinderen alleen maar interessanter om een tipje van de sluier op te lichten (en eronder te kijken ;-)).

Kijken naar bloot op de smartphone, in een boekje... is meestal onschuldig. Het past in het plaatje van nieuwsgierigheid. Het is niet nodig deze ‘onderneming’ zwaar af te straffen. Neem het boekje af (je kan het niet maken om dit te laten rondslingeren), vraag om de website weg te klikken. Je bevraagt van waar ze het hebben. Misschien kan je er zo achter komen of je daar moet ingrijpen. Bijvoorbeeld als een oudere groep tieners zo’n boekjes verspreid of filmpjes toont aan jongere kinderen... Maar in de meeste gevallen is het bezit van een ‘seksboekje’ een toevalligheid. Het kan zijn dat ze een boekje vonden, bijvoorbeeld op de kamer van de broer, en het meenamen om het aan vrienden te tonen, gewoon om te lachen. 

Het is belangrijk om aan kinderen uit te leggen waarom blote prenten niet thuishoren op een speelplein. Seksualiteit is een privéaangelegenheid en beleef je persoonlijk. Niet elk kind is nieuwsgierig naar seksualiteit, dus het moet een keuze blijven wanneer je er mee in aanraking wil komen. Daarom breng je een ‘seksboekje’ niet mee naar het speelplein om tentoon te stellen aan iedereen. Daarom laat je zulke websites op het speelplein ongeopend.

Het voorval aan de ouders vertellen lijkt ons in eerste instantie niet nodig. Daarmee blaas je het alleen maar op. Het is wel mogelijk dat kinderen met vragen zullen komen. Daarom kan je ouders misschien wel even inlichten. Zo weten ze waar die vragen vandaan komen. Als kinderen vragen hebben, op eender welke leeftijd, zijn ze bezig met het thema en verdienen ze ook een antwoord. Als een zesjarige jou vraagt wat masturberen is, is het gemakkelijkste om te antwoorden: “Daar ben jij nog veel te jong voor hoor!” Maar op deze manier bevestig je de mysterieuze sfeer die rond seksualiteit hangt. Onze visie bestaat erin te antwoorden in de woorden dat een kind kan begrijpen, kort en bondig, zonder overdrijven, maar ook zonder dingen te onthouden. Een kort antwoord als: “Dat is vrijen met jezelf, helemaal alleen.” is genoeg voor een kind. Wat het niet begrijpt, vult het aan met zijn fantasie. Je kan het dus beter op de juiste weg zetten.

Soms vragen kinderen ook persoonlijke vragen aan begeleiders. Heb jij al een lief? Heb jij al seks gehad? Enzovoort. Wat zeg je dan? Antwoord je of ontwijk je? De gouden regel is ‘doe waar jij je goed bij voelt’. Als je al ervaring hebt in seksualiteit, is het vaak gemakkelijker om erover te spreken. Omdat je zekerder bent, weet je te vertellen wat de kinderen willen weten. Maar zorg dat je niets vertelt wat later tegen jou gebruikt kan worden. Jongeren zijn vaak niet zeker over hun seksualiteit. Het is toegestaan om te antwoorden dat je liever niet antwoord. Privé is privé.

Terug naar de ‘seksboekjes -en filmpjes’. Wanneer is het bekijken van blote prenten niet langer onschuldig? Wanneer gaat deze interesse te ver? Over het algemeen spreekt men van een ongezonde interesse voor naakt als het niet meer met nieuwsgierigheid te maken heeft. Wanneer er een bepaalde behoefte naar bevrediging bij het kind aanwezig is, is het wél belangrijk dat je ingrijpt. Een goede manier om daar achter te komen is vragen waarom het naar deze prenten kijkt. Een antwoord als “omdat ik dat mooi vindt”, kan er een illustratie van zijn dat er meer speelt dan gewone nieuwsgierigheid. 

Hoe moet je ingrijpen als je zo’n interesse opmerkt? Dit is een situatie voor gevorderden. Licht de ouders in waarom jij denkt dat het kind een ongezonde interesse toont voor seksualiteit. Een goed gesprek tussen ouder en kind kan veel oplossen. Meer informatie vind je in de referenties onderaan.

Vergeet niet dat veel speelpleinen ook een computer hebben die soms toegankelijk is voor de kinderen (bv. om muziek te spelen). Het is nuttig om bepaalde trefwoorden en zoekresultaten af te schermen, je computer te beveiligen... 

Wat moet je onthouden als het gaat over dit thema?

  • Niet dramatiseren: gezonde nieuwsgierigheid is normaal!
  • Open houding: probeer seksualiteit niet telkens in het verboden hoekje weg te steken.
  • Maak in je beoordeling een verschil in gedrag tussen privé en publiek. Sommige dingen zijn privé heel normaal en goed terwijl men in de publieke sfeer dezelfde dingen afkeurt.

Meer info:

Het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, heeft een vlaggenspel ontwikkeld om gedrag adequaat te beoordelen. Deze beoordeling wordt gegeven in 4 vlaggen: een groene, een oranje, een rode en een zwarte. Deze vlaggen worden toegekend op basis van 6 criteria: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijd en ontwikkeling, context en zelfrespect. Wil je een gedrag beoordelen, is dit een handig instrument. Meer info vind je op http://www.sensoa.be

De speldozen zijn ook beschikbaar op de VDS-steunpunten. 

Klimmen in bomen, gevaarlijk spel?

Boomklimmen is leuk en uitdagend. Het trekt kinderen aan. Kinderen klimmen op en in alles, dus ook bomen moeten eraan geloven. Als begeleider op een speelplein is het misschien stresserend om boomklimmen toe te laten omdat:

  • Je niet alle bomen en alle kinderen in het oog kan houden;
  • Kinderen kunnen vallen;
  • Kinderen elkaar uit de boom kunnen duwen;
  • Er al eens ruzie ontstaat over wie in welke boom mag, kinderen zich bepaalde takken of zelfs volledige bomen gaan toe-eigenen;
  • Takken kunnen afbreken en naar beneden kunnen vallen.

Gelukkig loopt het meestal niet zo’n vaart. Uit ondervinding van ervaren speelpleinbegeleiders blijkt dat kinderen bijna niet uit bomen te houden zijn. Waar kinderen en bomen samenkomen, wordt er geklommen. Omdat het leuke speelkansen biedt, raden wij aan het boomklimmen NIET te verbieden en wel omwille van de volgende redenen:

  • Het is leuk.
  • Er is een risico op gevaar, maar het risico is beperkt. Kinderen weten meestal wel wat ze kunnen en durven vaak niet veel meer dan ze kunnen.
  • Het is makkelijker om af te bakenen wat en waar het mag dan dat er stiekem wordt geklommen, want daar heb je helemaal geen controle over.

Het is wel nodig om een juist kader te scheppen voor het boomklimmen. Daarvoor zijn enkele regels nodig. Omdat kinderen hun grenzen niet altijd evengoed kennen, beperk je beter een aantal mogelijkheden. Zoals daar zijn:

  • Niet alle bomen zijn geschikt om in te klimmen. Je kan altijd samen met de kinderen een selectie maken van de klimbomen.
  • Aangeven tot waar er geklommen mag worden. Zorg wel dat het klimmen uitdagend blijft, anders gaan de kinderen toch voorbij de gestelde grenzen …
  • Je kan op lange termijn bewust geschikte ‘klimbomen’ aanplanten: die hebben veel stevige en lage takken. (voor tips: zie brochure ‘Goe Gespeeld’)
  • Je kan gevaarlijke takken preventief gaan afzagen.
  • Maak enkele afspraken met betrekking tot wat er gebeurt in de boom: geen bomen beschadigen en nodeloos veel bladeren aftrekken, niemand duwen, niet hangen aan hoge takken, help elkaar en vraag hulp als je het niet meer ziet zitten …

De regels moeten redelijk zijn, maak ze niet overdreven en geef kinderen de ruimte om zich uit te leven. Maar zorg er zeker voor dat de regels gekend zijn. Vergeet in dat verhaal zeker de animatoren niet. Zij moeten consequent zijn en de (zelfde) regels aan de kinderen doorgeven. Zorg dat ze de logica erachter kennen zodat ze kunnen uitleggen waarom er een bepaalde regel bestaat.

Stel dat een kind uit een boom is gevallen, hoe reageer je?

  • Zijn de regels nageleefd? Neen, dan moet het toezicht op de regels (even) strenger gemaakt worden.
  • Zijn de regels nageleefd? Ja, dan moeten de regels geëvalueerd worden.
  • Is het een éénmalig feit? Neen, er vallen wel eens meer kinderen uit. Dan moet het beleid aangepast worden: deze bomen zijn waarschijnlijk onveilig, of toch de manier hoe kinderen ermee omspringen.
  • Is het een éénmalig feit? Dan moet je ook durven zeggen tegen die ouders dat dit een ongeluk was en dat ongelukken onoverkomelijk zijn. Dit is m.a.w. geen reden om het boomklimmen te verbieden vanaf heden.
Vuurtje stoken is spelen met vuur

Een vuurtje stoken is geen probleem op zich. Het moet kunnen op een speelpleinwerking, maar niet zomaar onbedacht. Spontaan en door kinderen alleen kan het niet, het kan wel als het georganiseerd is door een begeleider. Een aantal dingen verdienen echter extra aandacht.

  • Het gebeurt best op een afgebakende plaats: een vuurplaats aanleggen met stenen afgebakend, eventueel een greppel er rond. Zorg dat je geen vuur maakt in het midden van een plein, zodat ander spontaan kinderspel er niet onder hoeft te leiden. Zo loopt een onoplettende voetbalspeler niet in het vuur. Zoek dus naar een geschikte plaats om het vuur te starten.
  • Voorzie ‘blusmateriaal’ (water om het vuur af te remmen of te beperken in plaats, zand om te doven)
  • Als de kinderen toch zelf ‘vuurke stook’ doen, reageer dan volgens de tien gouden regels.
  • Denk op voorhand na over wat je bij het vuur gaat doen. Zorg dat je materiaal klaarstaat. Laat het vuur niet alleen met de kinderen.
  • Maak afspraken over hout sprokkelen en opstoken van het vuur (waar, wie, hoeveel, hoe groot).
Spelen op het plat dak

Spelen op een uitdagende locatie heeft meestal een meerwaarde voor kinderen, maar in het geval van een (plat) dak is de nodige voorzichtigheid uiteraard aangewezen. Spelen op een dak lijkt ons niet haalbaar tenzij het dak daarvoor voorzien is. Zo zijn dakterrassen afgebakend met een afsluiting. Spelen op een dak zonder afsluiting lijkt ons niets voor een speelplein.

Gebeurt het toch, dan moet je snel ingrijpen. Panikeer niet maar vraag de kinderen rustig het dak te verlaten. Help hen daarbij. Het is best mogelijk dat kinderen bewust materiaal op het dak gooien of schoppen (de voetballen zijn een klassieker) om dan te vragen of ze hem zelf mogen gaan halen. Wees waakzaam voor zulke spelletjes want ze kunnen escaleren en slecht aflopen. Om kort op de bal te spelen, kan je hen zeggen dat een begeleider het materiaal straks wel zal gaan halen en dat ze er morgen mee kunnen verder spelen. Ze haal je meteen de lont uit de situatie.

Als er een lokaal makkelijk toegang geeft tot een gevaarlijke situatie, probeer de aanleiding dan weg te halen door bijvoorbeeld van lokalen te verwisselen of het raam deftig af te sluiten.

Overdreven regels

Beter 1 goede regel dan 10 vluchtige. Het eerste doel op een speelpleinwerking is om te spelen: een teveel aan regels mag dit niet in de weg staan!

  • Beperk je op je speelplein tot zinvolle regels: regels die je kan verantwoorden, waarvan je weet waarom ze bestaan.
  • Evalueer de regels regelmatig om te zien of ze nog wel aansluiten bij de speelpleinrealiteit en of ze je niet laten vastroesten.
  • Vaak heb je op je speelplein een groot verloop in kinderen. Het is nogal onaangenaam om telkens opnieuw dezelfde regels uit te leggen. Een groot bord waar alle regels op staan is ook niet nuttig. Het werkt niet, niemand leest ze.
  • Eerst en vooral denk je best na over onthaalbeleid: worden nieuwe kinderen rondgeleid en uitgelegd wat ze mogen en wat niet?
  • Daarnaast is het beter om de regels op te maken per locatie.
  • Zo kan iedereen telkens voor elke locatie de specifieke regels in het achterhoofd houden.
  • Een animator kan dan ter plekke kort wijzen op die regels.
  • Je beperkt je tot de regels die van toepassing zijn.
  • Zo voorkom je een overload aan regels.

Niet iedereen kan lezen. Het gebruik van pictogrammen waar mogelijk bevordert de duidelijkheid van de regels voor kinderen.


Kinderen <-> kinderen

Kinderen lopen tegen de grenzen van andere kinderen aan.

Vechten, pijn doen

Vechten en vechten is twee. Soms is het onschuldig ‘speelvechten’, soms is het menens. Hou de situatie wat in het oog. Je merkt het vaak aan de gelaatsuitdrukkingen of het menens is. Haal in dit geval de vechtersbazen uit elkaar en probeer hen te kalmeren. Zeg hen duidelijk dat vechten niet kan en leg uit waarom. Het speelplein moet ervoor zorgen dat kinderen zichzelf en andere kinderen zo weinig mogelijk pijn doen. Anders kunnen ze een tijdje minder spelen. Forceer kinderen niet om handjes te geven of terug vriendjes te worden. Misschien is het net beter dat ze een tijdje uit elkaars buurt blijven. Komt het conflict vaak voor dan kun je beide partijen ook een sanctie geven.

Dramatiseer het vechten ook niet. Vechten is voor kinderen soms de meest voor de hand liggende verdediging. Je kunt aangeven dat er andere en betere manieren zijn om ruzie te maken. Zeg hen dat ze een opmerking kunnen negeren, iets terug zeggen of gewoon een akkoord kunnen bereiken door te overleggen. Vraag hen niet om alles naar de animatoren te klikken. Het is immers belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen hun conflicten zelf op te lossen. Deze ruimte krijgen ze thuis of op school vaak niet. Ruzie maken is voor kinderen nochtans erg belangrijk. Zo ontwikkelen ze heel wat sociale vaardigheden: omgaan met agressie, onderhandelen, grenzen en hun gevolgen aanvaarden, … En ja, de ene keer lukt dat beter dan de andere keer.

Uitsluiten, uitlachen, plagen en pesten

Pesten kan niet. Het kan heel ernstige, negatieve gevolgen hebben: voor de zondebok, voor de pestkoppen en voor de groep. Er bestaan heel wat vooroordelen over pesten. Pesten wordt dikwijls niet au sérieux genomen. Maar het loont zeker de moeite om voldoende aandacht te besteden aan een echte pestsituatie. Er moet daarnaast ook voldoende ruimte blijven voor kinderen om te ‘plagen’ en ruzie te maken. Je kunt niet elke ruzie verbieden om zo pesten te voorkomen.

Waarin zit ‘m het verschil tussen onschuldig plagen en gemeen pesten?

 

Plagen

Pesten

 

·        onschuldig, onbezonnen, spontaan

·        van korte duur, tijdelijk

·        tussen ‘gelijken’

·        meestal te verdragen maar kan ook

agressief zijn

·        meestal één tegen één

·        de partijen wisselen keer op keer:

de kinderen plagen elkaar terug

·        kinderen blijven opgenomen in de

groep waarin geplaagd wordt, de

groepssfeer blijft plezant

·        plagen kan in het openbaar

·        berekend, bewust kwetsen of kleineren

·        herhaaldelijk, systematisch, langdurig

·        ongelijke strijd met een kind met een

‘lagere status’

·        de pestkop heeft geen goeie

bedoelingen

·        dezelfde pesters, dezelfde slachtoffers

·        negatieve gevolgen voor het kind en de

groep: het gepeste kind raakt

geïsoleerd, binnen de groep wordt een

onveilig klimaat gecreëerd

·        gebeurt vaak stiekem: kinderen zoeken

die momenten uit waar ze aan controle

ontsnappen


Pesten is echt berekend pijn doen, iemand het idee geven dat hij waardeloos is, iemand isoleren en bewust kraken.

Wat kan allemaal ‘pestgedrag’ zijn?

  • een scherpe tong: spotten, uitschelden, afdreigen, roddelen, leugens verspreiden, vernederen
  • schoppen, slaan, krabben, haren trekken, …
  • bezittingen stelen of vernielen
  • uitsluiten, negeren, doodzwijgen, …

Welke signalen wijzen op ‘pestgedrag’?
Hoe herken je een slachtoffer?

  • hun bezittigen worden besmeurd, vernield, beschadigd of verdwijnen
  • ze lopen veel kans om blauwe plekken op te lopen
  • ze staan letterlijk en figuurlijk alleen
  • ze zoeken de veiligheid van de animator op
  • ze komen niet graag
  • ze worden vaak als laatste gekozen als er groepjes gevormd worden
  • ze kunnen neerslachtig en ongelukkig overkomen
  • ze gedragen zich onzeker, ze maken zichzelf bijna onzichtbaar

Hoe herken je een pester?

  • het zijn meestal stoere, dominerende kinderen die moeilijk ‘nee’ kunnen
  • aanvaarden
  • ze laten zich graag omringen door een groepje ‘meelopers’
  • ze zitten dikwijls op de kap van anderen
  • ze zijn vooral met zichzelf bezig
  • ze tonen zich vrij autoritair

Wat kun je doen?

Als je pesters op heterdaad betrapt, moét je kordaat ingrijpen. Keur het gedrag duidelijk af. Leg uit waarom. Hoe sterker je band met kinderen, hoe meer indruk je opmerking zal maken. Laat nooit blijken dat iemand iets is komen vertellen: je zegt steeds dat je het pesten zelf hebt opgemerkt. Laat je niet overbluffen als een pester zegt dat er niets aan de hand is.

Maar het speelplein moet meer doen dan brandjes blussen. Echt pestgedag is een probleem dat het petje te boven gaat van een individuele animator. Dit is meer de taak van de verantwoordelijke en de hoofdanimatoren. De aanpak moet gedragen en opgevolgd worden door de hele ploeg.

  • Als je ernstige aanwijzingen hebt dat een kind gepest wordt, dan moet je de ouders van de zondebok en van de pestkop inlichten. Misschien herkennen ze het probleem van op school. De kans bestaat ook dat ze uit de lucht vallen en ontkennend reageren. Ouders spelen nochtans een belangrijke rol in de oplossing.
  • Probeer het speelplein aangenaam te maken voor de slachtoffers. Ze kunnen deugd hebben van de positieve ervaringen op het speelplein. Zet de positieve kenmerken van het kind in de verf. Probeer het kind te introduceren bij andere kinderen. Help het kind ook om wat beter van zich af te bijten door de pesters te negeren of iets terug te zeggen.
  • Reageer op het gedrag van pestkoppen en niet op hun persoon. Probeer hen aan jouw kant te krijgen en zoek hoe je hen een positieve leidersrol kunt laten opnemen. Zoek samen met de ploeg naar gepaste uitdagingen, want vaak zijn ze de gewone spelletjes beu. Laat hen ervaren dat ze geliefd kunnen zijn zonder anderen te kleineren. Bevestig hen als ze het goed doen. Verwacht echter niet dat je dit gedrag van de ene dag op de andere dag volledig kan oplossen.
  • Een goede sfeer in de groep is de beste manier om pesten te voorkomen. Je eigen goeie voorbeeld is immens belangrijk. Probeer iedereen op een open en positieve manier te benaderen. Laat elk kind voelen dat het belangrijk is. Zeg duidelijk dat pesten niet getolereerd wordt op het speelplein. Maak hierover ondubbelzinnige regels. Leg ook niet te sterk de nadruk op competitie en prestatie. Zet het speelplezier centraal. Stimuleer kinderen om elkaar te leren kennen. Vaak moet je als animator even ‘brug’ spelen en kinderen met elkaar in contact brengen. 

Meer weten over pesten: https://tumult.be/pesten

Kapot maken

Soms maakt een kind iets stuk van een ander kind. Als het kan hersteld worden, zorg er dan voor dat de ‘vernieler’ helpt herstellen of iets anders doet dat de relatie met het ‘slachtoffer’ weer goed maakt. Als je het gevoel hebt dat het kind de gevolgen niet ernstig neemt, dan kun je er een sanctie bovenop geven.

Het gebeurt dat kinderen hun gameboy of zeldzame pokemonkaarten meebrengen. In de meeste reglementen staat dat kinderen geen waardevolle voorwerpen mogen meebrengen naar het speelplein. Als kinderen toch dure spullen meebrengen -tegen die regel in- en die gaan stuk is dat zeer jammer. Natuurlijk moet je het kind troosten en kalmeren. Breng ’s avonds de ouders ook op de hoogte.

Stelen

Wanneer je een kind betrapt op stelen, keur je dit duidelijk af en geef je aan waarom stelen niet kan. Zoek naar de achterliggende oorzaak. Sommige kinderen konden zichzelf niet bedwingen, anderen maken er niet zo’n punt van om iets af te pakken … Geef eventueel een straf als je voelt dat het kind dit niet ernstig neemt. Blijf het kind ook wat opvolgen. Je hoeft ‘m niet te bespioneren, maar hou gewoon een oogje in het zeil.

Je kunt als speelplein ook iets doen om dit probleem te voorkomen. Als er drank of snoep werd gestolen, kun je permanent water ter beschikking stellen en af en toe op koekjes trakteren of een kookactiviteit organiseren. Je kunt de rugzakjes ook op een veilige plek laten leggen of met een vestiaire werken.

(Be)dreigen

Soms willen kinderen de baas spelen over andere kinderen. Ze bedreigen een kind opdat het een stuk speelgoed, een koekje, een drankbonnetje, … afgeeft. Ze viseren daarbij niet het kind persoonlijk, zoals bij pesten. Het is hen gewoon te doen om ‘macht’ uit te oefenen. Je zal als animator maar zelden meteen op zo’n situatie stoten. Dit gebeurt immers vaak stiekem. Kinderen kiezen heel gericht die situaties uit waarbij er geen toezicht is. Als je het toch te weten komt, zeg dan altijd dat je het zelf gemerkt hebt. Laat nooit blijken dat iemand is komen klikken.

Het gedrag moet sterk afgekeurd worden, liefst door iemand die belangrijk is voor de kinderen. Hoe sterker de band, hoe harder de kritiek zal overkomen.

Vaak gaat dit om oudere kinderen die het spelen op een speelplein niet meer zo boeiend vinden. Ze zoeken hun plezier dan in andere dingen. Het is niet eenvoudig om tot hen door te dringen. Deze kinderen zijn zelf op zoek naar een positie, naar een rol op het speelplein. Ze willen zeker geen gezichtsverlies lijden.

Probeer tot een vergelijk te komen. Zo kun je een soort ‘contract’ met hen afsluiten. Vaak is dit een taak voor de speelpleinverantwoordelijke en/of de hoofdanimator. Volg deze situatie goed op. En opnieuw: verwacht niet dat kinderen dit gedrag van de ene dag op de andere niet meer zullen stellen. 

Verliefde kinderen en kinderkoppeltjes

Volwassenen nemen verliefde kinderen niet zo ernstig: kinderen weten niet wat verliefdheid is, kunnen toch geen relatie opbouwen en doen niet eens iets samen met hun lief. Het is dus niet echt, redeneren veel volwassenen. Maar voor kinderen kan het heel veel betekenis hebben. Een ander kindje graag zien is perfect mogelijk. Daarom vinden sommige kinderen ook dat ze verliefd zijn op hun vriendinnetje of een vriendje waar ze vaak mee optrekken.  Het enige verschil met volwassenen is dat kinderen andere gevolgen geven aan hun verliefdheid. Een volwassen relatie is voor hen niet de norm. Maar de verliefdheid is echt! Maak kinderen en hun verliefdheid dus niet belachelijk. Langs de andere kant is het dan ook weer niet nodig om de aandacht er steeds op te vestigen. Soms lijkt het alsof elke kleuter een liefje moet hebben.

Het is best mogelijk dat er onder jongere kinderen koppeltjes ontstaan. Je zal er in eerste instantie weinig last van ondervinden. Het gaat meestal niet verder dan handje vasthouden en eens samen rond het plein lopen. In evenveel gevallen zal je weten dat het officieel ‘aan’ is maar zie je geen verschil. Niets om je zorgen over te maken.

Bij tienerkoppeltjes worden er meer vragen gesteld. Tieners die beginnen experimenteren met liefjes zijn heel normaal. Op een bepaalde leeftijd ontwikkelt iedereen een interesse in het andere of hetzelfde geslacht. Maar de gevolgen van een koppeltje in de groep kunnen best vervelend zijn: giechelen onder elkaar, niet meer deelnemen aan groepsmomenten, roddelen enz. Bovendien is de kans groot dat het ‘af’ geraakt met alle gevolgen van dien: het klikt niet meer in de groep, er is ruzie, er is jaloezie, een van de twee wordt weggepest, … Een koppeltje in de groep vergroot dus het risico op conflictsituaties. Dat is vaak de reden waarom een relatie in een groep jongeren tegengehouden of verboden wordt.

We vinden het niet eerlijk om relaties tussen kinderen te verbieden op een speelplein. Het is een leuk tijdverdrijf en misschien trekt ‘een lief zoeken’ sommige tieners net aan om naar het speelplein te komen. Bovendien kan je regels maken zoveel je wil maar, als we even lyrisch mogen zijn, er is geen muur sterk genoeg om liefde buiten te houden. Het is vooral belangrijk om goede afspraken te maken wanneer er koppeltjes zijn in de groep. Je wil alleen de hinderlijke gevolgen voor het speelplein vermijden, niet de relatie op zich veroordelen. Geef jongeren ruimte om met liefjes te experimenteren maar baken die ruimte af. Geef aan hoe ver het kan gaan, en hoe ver zeker niet!

Wat is jong en wat is te jong? Dat is weer zo’n moeilijke. Op zich is er geen leeftijd te plakken op wie een lief mag hebben en wie niet. Sommige tieners zijn er gewoon klaar voor en kunnen op een volwassen manier omgaan met een relatie. Over een lief hebben, handjes vasthouden, kusjes geven zegt de wet helemaal niets. Seks is maar mogelijk vanaf 16 jaar volgens de wet. Andere zaken zijn niet geregeld. Het is dus moeilijk een uitspraak te doen over welke leeftijd geschikt is. Maar het is niet nodig om te panikeren. Onder de 14 jaar komen deze situaties eerder sporadisch voor.

Wat moet je onthouden als het gaat over dit thema?

  • Niet dramatiseren: experimenteren met liefjes is normaal!
  • Open houding: probeer seksualiteit niet telkens in het verboden hoekje weg te steken.
  • Maak in je beoordeling een verschil in gedrag tussen privé en publiek. Sommige dingen zijn privé heel normaal en goed terwijl men in de publieke sfeer dezelfde dingen afkeurt. Kussen als je alleen bent is heel plezant, kussen in een groep kan storen!

Meer info:

Het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, heeft een vlaggenspel ontwikkeld om gedrag adequaat te beoordelen. Deze beoordeling wordt gegeven in 4 vlaggen: een groene, een oranje, een rode en een zwarte. Deze vlaggen worden toegekend op basis van 6 criteria: wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijd en ontwikkeling, context en zelfrespect. Wil je een gedrag beoordelen, is dit een handig instrument. Meer info vind je op http://www.sensoa.be

De speldozen zijn ook beschikbaar op de VDS-steunpunten.

Dame, heer, zot

In elke speelpleinploeg heb je verschillende persoonlijkheden. Samen kunnen jullie elkaar perfect aanvullen. Dame, zot en heer zijn een handig hulpmiddeltje om beter om te gaan met conflictsituaties. De meeste goede oplossingen hebben een stukje van alle 3. Deze visietekst gaat dieper in op de drie verschillende stijlen.


Vuurtje stoken

Een vuurtje stoken moet zeker kunnen op het speelplein, maar nooit door kinderen alleen en niet zomaar onbedacht. 

Hier kom je te weten waar je op moet letten.


Wachtmomenten vermijden

Wachten is saai en niemand doet het graag. Helaas staan kinderen op het speelplein vaak te wachten omwille van praktisch, organisatorische taken en afspraken: bij het inschrijfmoment, op de start van de animatie, op de animator die nog vlug vlug materiaal moet halen, tijdens het vieruurtje… Wachtmomenten leiden vaker tot conflictsituaties. In het dossier 'wachtmomenten' in de gids 'Intens spelen in de praktijk' leggen we uit hoe je ze kan detecteren, speels kunt maken of beter nog vermijden.


Inspraak

Kinderen die zich thuis voelen op hun speelpleinwerking en er een echt vakantiegevoel ervaren, zullen minder snel ‘moeilijk gedrag’ stellen. Alles over samen met de kinderen evalueren


Visualisatie

Kinderen én animatoren hebben duidelijkheid nodig. Dat betekent niet per definitie extra regeltjes of een strak geregeld speelaanbod. Duidelijkheid schuilt in visualisatie van je aanbod, regels, terrein...

LSCI


Life Space Crisis Intervention is een verbale methodiek die toelaat in te grijpen op crisismomenten. Het helpt kinderen een specifieke crisis die hij of zij niet alleen aankan, te begrijpen en aan te pakken.
Meer lezen ...

De regels overtreden gebeurt niet altijd met opzet. Spelen doet vergeten. Een bord aan de inkom met regels werkt niet. Hang regels op bij de plek waar ze van toepassing zijn.

Tot hier en niet verder!

Het recht op integriteit

Storend gedrag kan storend zijn en varkensstreken onschuldig, maar wanneer gedrag de grens van een ander overschrijdt, dan komt iemands integriteit in het gedrang en wordt ingrijpen belangrijk. 

In maart 2019 stond ons magazine Pit. in het teken van 'het recht op integriteit'. We bekijken hoe je signalen oppikt, hoe je gepast kan reageren, wat animatoren kunnen betekenen en hoe je deze situaties kan voorkomen. Als koepel willen samen met de speelpleinen werken aan een open speelpleincultuur waar kinderen zich thuis voelen en waar animatoren makkelijk aanspreekbaar zijn.

Meer lezen over grensoverschrijdend gedrag en speelpleinwerk?
www.speelplein.net/gog vat alle inhoud, tips & tricks, tools samen.
Je vindt er ook het nummer van ons Aanspreekpunt Integriteit.  


Vorming ter plaatse

  • Heeft jouw animatorenteam nood aan een vorming rond
    belonen en straffen?
  • Wil je concrete situaties trainen tijdens rollenspellen? 

Gedurende 2,5u dompelt de VDS, op jouw vraag, de ploeg onder in de wondere wereld van belonen en straffen. We bekijken samen je vormingsvraag en werken een vorming uit die aan jullie nood voldoet. Voor beginnende animatoren tot ervaren speelbeesten.

Meer lezen ...

Advies ter plaatse

  • We vissen uit waar conflictsituaties groeien op jullie werking?
  • Waaraan kan je werken zodat storend gedrag afneemt?
  • Een concreet geval dat je even wil aftoetsen...

Een stafmedewerker of een ervaren VDS-vrijwilliger komt graag langs voor een advies ter plaatse. Je mag van hen een onderbouwd advies verwachten, aangevuld met voorbeelden en eigen ervaring. Leden krijgen 2 adviezen per jaar gratis! 

Meer lezen ...